Klik voor de definitie van een column
  Een column is géén nieuwsartikel. Wat is het wel? Onderstaande maakt duidelijk dat je een column moet begrijpen door niet alleen de woorden tot je te nemen, maar door te bedenken welke  boodschap de columnist – mogelijk tussen de regels door –  aan de lezers geeft. Begrijp je de boodschap? Zie je wat de schrijver bedoelt? Daar kan ieder individu wat van vinden. Als het een eigen pijnplek is, kan de lezer de aanvechting hebben om helemaal erin mee te gaan of er volledig tegenin te gaan. Het is goed dat je als lezer weet wat (de waarde en betekenis van) een column is.
  • De aard van de journalistieke vorm van columns is dat deze informatief, leerzaam. onderhoudend maar ook kritisch, humoristisch (parodie, ironisch, sarcastisch, satirisch) en prikkelend kunnen zijn binnen een maatschappelijke context.
  • Waar de columnist dat zelf nodig acht, kunnen links in de tekst staan die naar achtergrondinformatie doorverwijzen
  • Wat voor de één een leuke of rake column is, is voor een ander onzin, een belediging of niet acceptabel. Youp van ’t Hek die met alles en iedereen de vloer aanveegt in zijn columns in het NRC wordt niet door iedereen gewaardeerd. Hetzelfde geldt voor Theo Holman in Het Parool en diverse andere columnisten.
  • Aan columnisten wordt door de Nederlandse rechter een grote mate van vrijheid toegekend in hun columns. Deze vrijheid kan zich ook uitstrekken tot teksten die, als ze buiten een column geschreven zouden zijn, als kwetsend of beledigend gekenmerkt worden.
Zie ook bijgaande definitie van wikipedia:  

© wikipedia

Ik loop over de Boogertstraat. Er is hier geen weekmarkt meer. Ik mis dat. Ik heb zojuist de Gaza strook sfeer bekeken op de voormalige Vliet locatie. Er wordt zorgvuldig gewerkt. Alles gaat tegen de vlakte. Ik weet het, maar het voelt voor mij als een oorlogsgebied. Weer een stuk verleden kwijt.

Ik heb in dit gebied in mijn jeugd heel wat lol gehad. Er is nog maar een kort steegje over: de Sluispolderkade. Nu ja ook daarvan is bijna niks over. Ik tik met mijn wandelstok de muur aan. Hm, dat is nog net zo solide als vroeger. Ik besluit door te lopen naar de Zuidvliet met het scheve pand van brasserie De Lantaern aan mijn rechterzijde. Het is mijn favoriete pand van het Stadshart qua gevel.

Ik sta in gedachten verzonken voor de entree.

“U kunt niet naar binnen hoor!“ klinkt een vrouwenstem: “Ze gaan pas later open”.

Ik kijk in de ogen van een vriendelijk vrouw. Een jonge vijftiger schat ik.

“Dank u, dame. Ik sta hier even stil omdat ik mij bedacht dat het alweer lang geleden is dat ik hier met mijn vrouw zaliger voor het laatst gedineerd heb. Zou het binnen nog net zo formeel zijn als destijds toen dit een exclusief restaurant was?”

Ze reageert glimlachend: “O, maar dat is dan alweer een tijd geleden, meneer. De sfeer is er prima, maar geen overbodige chique. De tegenwoordig kok is een heel goede, dat kan ik u wel verzekeren. Gaat u hier nooit meer uit eten?“

Ik zeg enigszins bedremmeld: “Ach weet u. Een man van mijn leeftijd, in mijn eentje…. Ik word een paar keer per jaar door mijn buurtjes meegenomen… naar de chinees. Dat is best aardig, maar de sjeu van uit eten gaan is er helemaal af. Dit pand … het hoort bij mijn persoonlijke historie. Daarom spreekt het nog steeds tot mijn gevoel.”

Zij reageert: “Over historie gesproken. Er hangt een mooi gedicht aan de muur over 400 jaar Maassluis. Dat kent u dan waarschijnlijk ook niet.”

Ik aarzel: “Het zou kunnen, maar ik herinner mij het niet. Misschien dat ik komende dagen eens een keer binnenstap. Ik ben nu onderweg naar mijn vaste bestemming. Ik dank u voor uw meedenken.”

Zij groet vriendelijk en ik vervolg mijn route richting Kevin’s. Mijn wandelstok tikt op het brugdek een ritme dat mij stimuleert om door te stappen over de Kuyperkade. Dat is maar goed ook want de donkere wolken boven mij voorspellen een aardige bui. Ik ontwijk nog net een onnadenkende dame die op haar elektrische fiets voorbij scheurt. Een zestiger nog wel. Een vrouw nog wel. Dat is de zoveelste keer dit jaar.

Ik mopper hardop: “Een mens is zijn leven niet zeker tegenwoordig.” Dat was in de tijd van agent Bakelaar wel anders. Die wist direct van wie je er een was. De vergelijking is natuurlijk niet eerlijk want in mijn jeugd waren er net iets meer dan tienduizend inwoners. Nu bijna vier keer zoveel.

Ik arriveer net op tijd voor de bui. Een voor mij onbekend jongedame aan de bar groet vriendelijk: ‘Dag meneer Krook, Ik was al geïnformeerd dat u zou komen vandaag. Wat mag het zijn? Het vertrouwde recept?”

“Inderdaad, mijn kind. Dank je vriendelijk.” Ik neem aan mijn stamtafel plaats. De associatie aan de oorlogsbeelden ben ik allang vergeten en ik hef mijn glas jonge jenever naar haar.

Santjes!

Reageren? … Blader naar beneden plaats jouw reactie direct onder artikel [binnen 30 dagen na publicatiedatum]

⊗——het einde ——⊗

◄ klik voor Publicatieschema columnisten

voorliggende column is tot nu toe gelezen door: 281 lezers


Krook

Krook

KROOK | Schrijver over gedachtenkronkels van gewone mensen en dingen die voorbijgaan | Leven in de kantlijn van het bestaan | Ziener van het ongeziene | Ertoe doen waar het er niet toedoet | Midden in het Niemendal Maassluis