Columnisten schrijven eigen visie op persoonlijke titel.
- De aard van de journalistieke vorm van columns is dat deze informatief, leerzaam. onderhoudend maar ook kritisch, humoristisch (parodie, ironisch, sarcastisch, satirisch) en prikkelend kunnen zijn binnen een maatschappelijke context.
- Waar de columnist dat zelf nodig acht, kunnen links in de tekst staan die naar achtergrondinformatie doorverwijzen
- Wat voor de één een leuke of rake column is, is voor een ander onzin, een belediging of niet acceptabel. Youp van ’t Hek die met alles en iedereen de vloer aanveegt in zijn columns in het NRC wordt niet door iedereen gewaardeerd. Hetzelfde geldt voor Theo Holman in Het Parool en diverse andere columnisten.
- Aan columnisten wordt door de Nederlandse rechter een grote mate van vrijheid toegekend in hun columns. Deze vrijheid kan zich ook uitstrekken tot teksten die, als ze buiten een column geschreven zouden zijn, als kwetsend of beledigend gekenmerkt worden.
Soms heb ik het gevoel alsof ik in een sprookje leef. Gelukkig is dit meestal op de vrolijke manier, maar in deze column wil ik het hebben over een minder zoetsappig moment.
We kennen allemaal wel het verhaal van Assepoester. Het armzalige meisje dat dwangarbeid verricht bij haar stiefmoeder en -zussen. Nét wanneer zij volledig in de put zit omdat ze niet naar het feestje van het jaar kan, verschijnt een goede fee (met blijkbaar ook een goede timing). Zij heeft zo’n medelijden met die arme meid, dat ze even met haar toverstokje zwiept om een prachtige baljurk met bijpassende glazen muiltjes te regelen.
Assepoester heeft de avond van haar leven, maar nét voordat het feest echt leuk wordt slaat de klok middernacht. En tja, na middernacht verbreekt de betovering en verdwijnen al haar prachtige kleren én haar vervoermiddel weer in vodden en pompoenen. Er zit dus niets anders op: rennen!
Dit laatste stuk van het verhaal lijkt zichzelf losgebroken te hebben van het sprookjesboek, omdat ik het soms ineens in mijn eigen leven tegenkom. En met mij vele andere Maassluizers.
Deze variant van het sprookje speelt zich af in een stad niet heel ver hier vandaan. Ook hier is vaak sprake van een groot feest met vele gasten. Sommigen van hen dragen dezelfde last als Assepoester: als zij niet op tijd van het bal verdwijnen, verdwijnt ook de laatste kans om nog naar Maassluis terug te komen met de elektrische ondergrondse koets.
In een ver verleden verscheen er nog een speciaal nachtrijtuig bij het Centraal Station, dat de feestgangers netjes terugbracht naar alle windrichtingen. Maar na een periode waarin een vervelende ziekte over heel het koninkrijk heerste zijn deze lange koetsen nooit teruggekeerd. En ook de laatste optie om met de ondergrondse koets thuis te komen is vervroegd.
Tegenwoordig zijn de balzalen in Rotterdam, Schiedam en Vlaardingen dus gevuld met vele Maassluisse Assepoesters. Nog voor de klok 12 uur slaag begint de grote uittocht, omdat de stad daarna op slot lijkt te gaan. De feestgangers moeten hierdoor kiezen tussen een vroeg vertrek óf gebruik maken van een dure privékoets. Hierdoor worden de verhalen van vele sprookjesachtige avonden al veel eerder uitgeblazen dan zou hoeven.
Waar blijft de toverfee die ervoor zorgt dat iedereen weer lang en gelukkig kan genieten? Ik kan haast niet wachten tot dat sprookje weer werkelijkheid wordt.
Reageren? … Blader naar beneden plaats jouw reactie direct onder artikel [binnen 30 dagen na publicatiedatum]
⊗——het einde ——⊗
voorliggende column is tot nu toe gelezen door: 290 lezers