Columnisten schrijven eigen visie op persoonlijke titel.
- De aard van de journalistieke vorm van columns is dat deze informatief, leerzaam. onderhoudend maar ook kritisch, humoristisch (parodie, ironisch, sarcastisch, satirisch) en prikkelend kunnen zijn binnen een maatschappelijke context.
- Waar de columnist dat zelf nodig acht, kunnen links in de tekst staan die naar achtergrondinformatie doorverwijzen
- Wat voor de één een leuke of rake column is, is voor een ander onzin, een belediging of niet acceptabel. Youp van ’t Hek die met alles en iedereen de vloer aanveegt in zijn columns in het NRC wordt niet door iedereen gewaardeerd. Hetzelfde geldt voor Theo Holman in Het Parool en diverse andere columnisten.
- Aan columnisten wordt door de Nederlandse rechter een grote mate van vrijheid toegekend in hun columns. Deze vrijheid kan zich ook uitstrekken tot teksten die, als ze buiten een column geschreven zouden zijn, als kwetsend of beledigend gekenmerkt worden.
Arme Joost. Zielig. Ach en wee. Hij deed alleen maar bijna niks. Ik liet me helaas toch verleiden om te reageren op een NOS bericht ergens online. Noem het eigenwijsheid, bemoeizucht of verveling: de kriebel om ‘te commenten’ was even niet te weerstaan. Man, wat heb ik daar intussen spijt van. Dom dom dom. Was ik maar gaan stofzuigen. Aan de andere kant: het legt wel een bepaald type gedrag c.q. mens bloot.
En dat brengt me bij mijn vraag aan u.
Een loopneus
Ik noemde in de comments de gedraging van Joost tijdens de persconferentie raar. Met een vlag op je kop gaan zitten is ‘best een beetje raar’. Om ergens ongevraagd doorheen te brullen, vind ik ook raar. Dit doen we in de klas: je steekt je hand op en intussen luister je mee naar het antwoord van een ander. Mijn bescheiden mening. En dat soort dingen zorgt ervoor dat ik licht kritisch naar Joost kijk. Tel daarbij op dat de maatregelen na het cameravrouw-incident behoorlijk stevig zijn. Dus denk ik: stront aan de knikker. Ze diskwalificeren iemand echt niet om een loopneus. Maar hé, we weten het nog niet, want we waren er niet bij. Afwachten maar.
De reacties erna (op mijn ‘raar gedrag’ comment) waren om te janken. Zijn wij op school druk bezig kinderen te leren luisteren naar elkaar en uitleg te geven of vragen; in de echte wereld scheldt en schreeuwt men blijkbaar. Ik moet zeggen: ik ben aardig wat gewend. Zo wereldvreemd ben ik niet. Maar het lijkt wel tien graden ordinairder te worden. In wat voor land leven we in hemelsnaam?
Bibberende knietjes
Diezelfde verharding of vertokkie-ing in het echte leven: bij de kassa. Een vrouw voor mij doet iets geks. Vraag me even niet meer wat. Het was niet gek genoeg om te onthouden, maar ik keek ongetwijfeld ‘gek op’. Mijn gezicht spreekt meestal boekdelen. Er volgde een tirade met flink wat creatief taalgebruik. Helaas voor die welbespraakte mevrouw had ik net een slechte dag achter de rug. In plaats van oer-Hollands ‘Nou nou, is dit nodig?’ kreeg ze feedback op haar communicatie skills. Ik trots, want eindelijk eens voor mezelf opgekomen. Caissière de dag van haar leven. Gek genoeg, en dat was écht gek, bleef het daarna stil. Ik stond na het afrekenen schichtig om me heen te kijken of dit welopgevoede type me nu stond op te wachten. Vechten kan ik niet, dus dat zou een sprintje worden. In wat voor land leven we in vredesnaam?
Aan u de vraag
Heb ik wat toevallige observaties gedaan die kant nog wal raken? Is het wellicht de invloed van social media, waar de grenzen van fatsoen aan het vervagen zijn? Of zijn de sociale waarden van onze samenleving definitief aan erosie onderhevig? Dus: Ben ik nou gek?
Notitie van de schrijver: Overigens wil ik u en de hoofdredacteur mijn oprechte excuus aanbieden voor de afwezige columns de afgelopen tijd. Het afstuderen vergde al mijn energie en aandacht. Vanaf nu kunt u weer op mij rekenen!
Reageren? … Blader naar beneden plaats jouw reactie direct onder artikel [binnen 30 dagen na publicatiedatum]
⊗——het einde ——⊗
voorliggende column is tot nu toe gelezen door: 205 lezers