Na Sinterklaas is de Elfstedentocht wellicht het karakteristiekste nationale evenement van de Lage Landen. Zodra de eerste nachtvorst wordt aangekondigd en de lidmaatschapskaarten voor de komende winter zijn opgestuurd, al dan niet met startrecht, leeft in menig schaatshart de hoop weer op dat die zestiende uitvoering er na 18 jaar eindelijk gaat komen, broeikaseffect of niet.
Ooit is die inter-elfsteden-periode nog langer geweest. Na de heroïsche editie van 1963, onder omstandigheden die nu zonder twijfel tot afgelasting of uitstel zouden leiden, duurde het namelijk 22 jaar voor wijlen Jan Sipkema het hele land op maandag 18 februari in rep en roer zette met zijn definitieve ‘It sil heve!’. Een dag later werd de inschrijving bij de VVV geopend en sloot ik me op de Markt in Delft aan achter een lange rij potentiële deelnemers, getooid in een kleurenscala aan winterkledij. Er hing een vrolijke, verwachtingsvolle stemming, die na een aantal uren echter omsloeg in een geïrriteerde ongeduldige. Zoals het altijd gaat in groepen gonsden de geruchten al gauw rond en de hardnekkigste daarvan was dat de startbewijzen al bijna verkocht waren. In combinatie met het totaal ontbreken van voortgang in de rij deed me dat besluiten eruit te stappen en de bus naar huis te nemen.
Wanneer me nu gevraagd wordt wat de domste beslissing ooit is geweest die ik gemaakt heb staat dit moment nog steeds fier bovenaan. Ook al kwam het uiteindelijk op het eind van de dag dankzij een attente oom nog goed met die kaartjes, wantrouw ik sinds die koude dinsdag elk gerucht dat in groepen rondwaart.
Mooi ander voorbeeld van zo’n niet-rationeel groepseffect was de paniek die uitbrak op de Dam bij de dodenherdenking van 2010 toen iedereen een aanslag vermoedde nadat een gek een schreeuw om aandacht had uitgekraamd.
Het werd een onvergetelijke dag die 21e februari 1985.
Op een logeeradres in Friesland zagen we ’s ochtends in alle vroegte op tv de nerveuze wedstrijdrijders achter de hekken staan trappelen, terwijl ik zelf pas om half tien in daglicht vanuit de Frieslandhallen mocht vertrekken. Langste schaatsrit tot dan toe was er 1 van 50 km geweest maar het besef deelgenoot te mogen zijn van een historisch sportevenement en de spontane aanmoedigingskoren in de steeds drukker wordende steden maakten die 200 km gevoelsmatig veel korter. Grootste tegenstander was het dooiweer dat op het donkere lange stuk tussen Franeker en Dokkum een voethoge waterlaag op het ijs opleverde en dat bij elk simpel bruggetje tot klünen leidde.
Geruchten over een op handen zijnde afgelasting konden uiteraard niet uitblijven maar deze keer liet ik die bus op zeker aan me voorbijgaan. Hoogtepunt was de ontvangst in ‘het stadion’ van Dokkum waarbij de finish op de Bonkevaart om half 11 zelfs wat schril afstak.
Dit jaar ben ik uitgeloot. Waarschijnlijk voor het laatst gezien de plannen die het bestuur van de Friesche Elfsteden vrijdag bekendmaakte. Nog 1 jaar dus met ‘mixed feelings’ wanneer de winter onverhoopt mocht toeslaan in het land.
Goede kans dat alle media-aandacht die dat laatste ongetwijfeld teweeg gaat brengen een prima voedingsbodem is voor een anti-Elfsteden-comité. Met de bekende gevolgen op de sociale media…