‘Pap, wat wilde je vroeger eigenlijk niet worden?’, vroeg mijn jongste dochter (9) laatst vanuit een van haar vaak originele gezichtspunten.

Had ze gevraagd wat ik wel wilde worden op haar leeftijd dan had dat het voorspelbare antwoord van profvoetballer opgeleverd, want voetballen deed ik in mijn herinnering destijds vrijwel dagelijks, maar voor het vinden van een antwoord op de ontkennende vraag moest ik dieper graven. Waar wilde dat jonge sportieve, slimme en rustige jongetje toen vooral niks mee te maken hebben? Na een korte pauze gaf ik met licht schaamrood op de kaken het tot grote hilariteit leidende antwoord: ‘computermannetje!’

‘Haha, en dat ben je juist geworden!’

Wat me vooral tegenstond aan die opkomende computer was het onbegrijpelijke enthousiasme dat sommige vriendjes voor zo’n suf apparaat aan de dag konden leggen terwijl er buiten toch genoeg te beleven viel. Een wereld van nerds waar ik me verre van wilde houden.

Dat heeft lang stand gehouden. Zelfs tijdens mijn studie scheikunde hield ik me zoveel mogelijk afzijdig van de computerwereld, terwijl medestudenten helemaal uit hun dak konden gaan met hun casio-handcomputer waarop ze de meest ingewikkelde basic-programma’s wisten te creëren.

Pas begin jaren negentig kreeg ik de eerste computer in huis en duurde het nog enkele jaren voor ik (noodgedwongen) toetrad tot de ICT-wereld.

Twintig jaar verder ben ik inmiddels dus behalve tijdens kantooruren ook in mijn vrije tijd regelmatig achter pc of laptop te vinden, maar tegelijkertijd weet ik dat de frisse geest van het tienjarige jongetje me gelukkig nog niet heeft verlaten. Het beste worden mijn gevoelens wat dat betreft verwoord door Nescio. De schrijver die het ook niet wist.

Zelden heb ik me zo kunnen verplaatsen in een sfeer zoals die in bijvoorbeeld de Titaantjes wordt opgeroepen. Een lekker dun en dus geliefd boek bij de gemiddelde examenkandidaat maar met zulke rake passages, dat ik bij nalezen meteen weer in die fijne regelloze natuurwereld terechtkom waar een gezamenlijke gezonde afkeer heerst tegen ‘foute’ lieden, die we tegenwoordig managers, marketing medewerkers en proceduretijgers noemen.

Een samenvatting:

“In hun jeugdige jaren dromen de 5 Titaantjes ervan om later iets te bereiken. Wat weten ze niet, maar het wordt iets groots. Ze zetten zich erg af tegen hun bazen, die ze verafschuwen en als dom bestempelen. Ze fantaseren erg over het leven en waarom God de aarde zo ingericht heeft; iedere dag is immers hetzelfde. Zij zullen de wereld versteld doen staan. Maar eigenlijk fantaseren ze alleen maar en zitten ze s’avonds met z’n vijven te dromen in de natuur. Na een paar jaar zo te hebben geleefd gaat ieder zijn eigen weg, en als Koekebakker (de schrijver) na een paar jaar weer terugkomt om te kijken wat er van zijn vrienden is geworden, merkt hij dat niemand meer zo is als vroeger, ze zijn allemaal de weg gegaan van diegenen die ze vroeger zo verafschuwden”.

Hoe herkenbaar. Ik heb altijd gedacht: uiteindelijk winnen de Titaantjes. De onuitroeibare dromer  in me.

Ron v/d Berg

Ron v/d Berg

Zaterdagcolumnist (per 2016: 1x per 2 weken | ICT Beheerder | AVW atleet en vader van 3 dochters. Zie ook www.ronb1965.nl.

2 Reacties

  1. Aad Rieken
    7 november 2015 at 09:48

    ”Mijn PC (tv) In De Jaren 50!”

    Dappere Dodo,Is Niet Bang,
    Voor Duppie Bij Buurvrouw,
    In Het Geheel Niet Spijtig,
    Zittend Op De Eerste Rang!

  2. Aad Rieken
    7 november 2015 at 08:59

    ”LEVENSIDEALEN!”

    Als Kind Had Ik Ook Idealen,
    Lag Beroepen Langs Linialen.
    Werd Rieken Behang,
    In Ieders Belang,
    Liet Me Door Vader Overhalen.