Afgelopen week werd het sportnieuws, zoals het hoort in de zomermaand juli, vrijwel volledig beheerst door het grootste jaarlijkse wielerspektakel, waarin bijna 200 tot op het bot afgetrainde atleten in 3 weken tijd ruim 3000 km fietsend afleggen door het afwisselende Franse landschap.
Extra nationale aandacht was er dit jaar vanwege de ‘Grand Depart’ in Utrecht en de daaropvolgende etappe naar Neeltje Jans, waarin het peloton onder andere dwars door Rotterdam sneed voordat het richting Hellevoetsluis op nog geen 10 km afstand Maassluis passeerde.
Het had op de bewuste zondagmiddag onder meer tot gevolg dat de pont naar Rozenburg een nauwelijks te behappen fietsinvasie te verwerken kreeg van toerrenners en andersoortige liefhebbers.
Andersoortig omdat de Tour meer is dan een sportspektakel.
Feitelijk is tie goed te vergelijken met een circus waarbij de toeschouwers likkebaardend uitkijken naar de halsbrekende kunsten die de acteurs vertonen. Spannender eigenlijk nog omdat de acrobaat een veilig vangnet heeft bij een misstap, terwijl de wielrenner bij snelheden van boven de 50 km/u zo maar ineens een bloedige schuiver op het asfalt kan maken, waarbij hij moet hopen dat er op dat moment geen paaltjes en andere obstakels zijn weg kruisen. Om vervolgens met gebroken ledematen wel gewoon weer op het stalen ros te klimmen en de etappe onverstoorbaar te vervolgen.
In een wereld waarin gepoogd wordt het risico steeds meer uit te bannen mag het dus gerust een anachronisme worden genoemd dat er nog met snelheden van 100 km/u op twee dunne bandjes van een berg geracet mag worden, terwijl er onderweg bijvoorbeeld zo maar een kudde koeien over kan steken. Zoals we woensdag op prachtige tv-beelden vanaf de motor mochten aanschouwen.
Een beter toeristisch uithangbord kan Frankrijk zich sowieso niet wensen; de etappes door Bretagne stimuleerden mij bijvoorbeeld ook om juist daar een weekje vakantie te boeken voor begin augustus.
Maar het zijn niet alleen de beelden uit de Tour die zo’n sterke aantrekkingskracht op mij uitoefenen.
Sinds 1973 (start in Leiden en passage door Maasland) volg ik het circus vrij nauwgezet via radio en krant wat gekatalyseerd werd door de bijzondere prestaties van de Nederlanders (Raleigh) in die tijd.
De tourflits van radio 1 is na 40 jaar inmiddels verworden tot pure nostalgie, waarvan de tune me ook midden in de winter meteen terugbrengt in zoete zomerse sferen.
Het gevoel van silhouetten van kastelen in maanlicht, rode wijn, boursin en (wieler)anekdotes uit een grijs verleden bedoel ik dus.
Ik zou bijna gaan denken dat ik het geleuter van de zelfgenoegzame Mart Smeets (en wijlen Jean Nelissen) mis…
De vele dopingaffaires ten spijt boeit het drieweekse spektakel me nog steeds enorm al gaat de stelling dat ‘de Tour het jaarlijkse hoogtepunt in mijn leven is’, die ik een nog ernstiger Tour-adept op de radio hoorde uiten, me toch net iets te ver…
2 Reacties
Dr zitten mooie nadenkers in! Idd zijn de gevaren niet, zoals bij andere sporten tot 0 gereduceerd. Dat is direct ook de charme!
Mooi geschreven!
Arjan van Opzeeland
De tijden zijn voorbij van radioverslaggevers Jan Cottaar en Theo Koomen, ploegleider Kees Pellenaars en wielrenners Theo Middelkoop,Jan Derksen, Peter Post, Rini en Wout Wagtmans, Wim van Est, Gerrit Voorting, Jo de Roo, Jan Nolten,Jan Janssen,Jan Raas, Joop Zoetemelk, Gerrie knetemann, Erik Breukink, Hennie Kuiper, Steven Rooks Peter Winnen enz.
Wij zijn nu al blij met een 4e plaats.