Columnisten schrijven eigen visie op persoonlijke titel.
- De aard van de journalistieke vorm van columns is dat deze informatief, leerzaam. onderhoudend maar ook kritisch, humoristisch (parodie, ironisch, sarcastisch, satirisch) en prikkelend kunnen zijn binnen een maatschappelijke context.
- Waar de columnist dat zelf nodig acht, kunnen links in de tekst staan die naar achtergrondinformatie doorverwijzen
- Wat voor de één een leuke of rake column is, is voor een ander onzin, een belediging of niet acceptabel. Youp van ’t Hek die met alles en iedereen de vloer aanveegt in zijn columns in het NRC wordt niet door iedereen gewaardeerd. Hetzelfde geldt voor Theo Holman in Het Parool en diverse andere columnisten.
- Aan columnisten wordt door de Nederlandse rechter een grote mate van vrijheid toegekend in hun columns. Deze vrijheid kan zich ook uitstrekken tot teksten die, als ze buiten een column geschreven zouden zijn, als kwetsend of beledigend gekenmerkt worden.
Dinsdagmorgen werd ik wakker met een verontrustend bericht op de wekkerradio. In dat bericht ging het over de leesvaardigheid van kinderen uit groep 8. Die was opnieuw verder afgenomen. Een kwart van alle leerlingen gaat van de basisschool af met een leesvaardigheid die te laag is. Hierdoor hebben die kinderen een achterstand opgelopen die ze maar heel moeilijk weer gaan inhalen en dan alleen nog als ze er echt iets aan (willen) doen.
Wat me echt verontrustte was echter de zin die de journalist van dienst daarna uitsprak. Los van die achterstand is er in Nederland zelfs sprake van een leeshaat. Laat dat eens even op je inwerken. Een leeshaat. Het woord haat is al niet best maar in combinatie met lezen is het desastreus.
Het gaat hier dus niet eens over desinteresse, iets wat al vrij ernstig is maar interesse is met een beetje goede wil wel weer aan te leren of te enthousiasmeren, nee het gaat hierom haat ten opzichte van lezen. Ik was enige tijd geleden in de bibliotheek bij een bijeenkomst over het Taalenthuis, het taalhuis voor jeugdigen, en daar was een jongetje van een jaar of 10 die precies die woorden in zijn mond nam. Ik haat lezen, lezen is onzin, ik ga nooit lezen. Dit waren letterlijk zijn woorden.
Ik was geschokt. Natuurlijk weet ik dat er kinderen zijn die geen plezier beleven aan lezen. Doordat het ze niet makkelijk afgaat, doordat ze nooit zijn gestimuleerd en geënthousiasmeerd zijn om te gaan lezen, omdat ze geen voorbeeld hadden van een vader of moeder die las of voorlas, er zijn genoeg redenen te bedenken.
In een column in een grote krant las ik deze week dat dit alles kwam door de leraren op scholen die zelf niet van lezen houden (hoe kan dat?) en, niet onbelangrijk, door de ouders die alleen maar achter een schermpje van een telefoon te vinden zijn.
Nederland wil een kennisland zijn, een land waar door de toenemende digitalisering en automatisering steeds minder werk is voor laagopgeleiden. Zet dit af tegen deze trend van niet willen lezen en zelfs leeshaat en je hoeft geen genie te zijn om te concluderen dat dat ergens in de zeer nabije toekomst enorme problemen gaat opleveren.
Maar het hoeft nog niet te laat te zijn. Als ouders hun verantwoordelijkheid nemen, samen met het onderwijs en de bibliotheek het lezen onder de jeugd propageert op een leuke, aantrekkelijke manier, dan kunnen we het tij misschien nog keren. Al maak ik me grote zorgen.
Reageren? … Blader naar beneden plaats jouw reactie direct onder artikel [binnen 30 dagen na publicatiedatum]
⊗——het einde ——⊗
voorliggende column is tot nu toe gelezen door: 88 lezers