Vrijdag was ik voor het eerst bij de voedselbank in Maassluis. Een stad binnen de stad. Verschillende nationaliteiten. Vrijwilligers uit de middenklasse. Bergen met voedselpakketten. Het lijkt wel een markt. Met als verschil dat de marktkooplui op deze markt liever zo min mogelijk klanten zien. En er zelf niet van hoeven te leven.
De voedselbank staat symbool voor het andere gezicht van Maassluis. The dark side of the moon. Wie door Maassluis fietst ziet de Vlieten, de dijk, de haven, de Waterweg en de flats van de Merellaan. Wie door Maassluis fietst ziet de dagjesmensen, de Grand Cafés en de Groote Kerk. Wie door Maassluis fietst ziet heus wel een multiculturele bevolking, maar geen stad binnen de stad. Een stad, prettig om te leven, met een lange geschiedenis, een geschiedenis uit één stuk.
In werkelijkheid is dat onzin. Achter elk raam in De Vloot, elke winkelpui in Koningshoek en elke deur van een klaslokaal schuilt een ander verhaal. Als dominee kom ik wel eens ergens binnen waar een ander niet komt. Het verbaast mij elke keer weer wat een geschiedenis mensen met zich mee dragen. Dat geldt natuurlijk voor ouderen. Maar het geldt minstens zozeer voor de 30-jarige asielzoeker uit Irak, die haar zoontje van 1 heeft meegebracht, en haar twee oudere kinderen met haar man in Bagdad heeft achtergelaten. Ook zij woont in Maassluis.
Bij de Voedselbank ontmoette ik ook een jonge vrouw van maatschappelijk werk. Zij komt elke dag met de trein van Den Haag naar Maassluis. Voor veel Maassluizers is dat precies omgekeerd. Elke ochtend, vijf dagen per week, vindt er op de A20 een Exodus plaats. Elke avond keren enkele duizenden Maassluizer forensen weer terug uit hun min of meer vrijwillige ballingschap, de meesten met een goed belegde boterham.
Wat doet een dominee in deze stad? Luisteren. Luisteren, luisteren, luisteren. Spreken doet hij natuurlijk ook. Maar dan toch vooral over wat hij heeft gezien en gehoord.
Martijn van Leerdam