Vorige week peilde ik voor de vuist weg de animo bij de kinderen om tijdens de Kerstdagen de kerk eens met een bezoek te vereren. Met het achterliggende idee dat ze zo weer wat meer te weten zouden komen over de cultuur waarin hun (groot)ouders zijn opgegroeid.
De afkeer bleek unaniem.
Met het ‘Take me to church’ van Hozier in de top van de muziekranglijsten en het naderende Kerstfeest mag desondanks gesteld worden dat het instituut Kerk op het ogenblik volop in de belangstelling staat. De al maar groeiende populariteit van vooral de kerstnachtdienst toont aan dat de knusse koude donkere dagen prima matchen met het gezamenlijk ondergaan van gevoelens van religieuze aard. Net zoals ex-rokers de felste voorvechters worden van rookvrije ruimtes moet ik als ex-kerkganger echter beamen dat dergelijke bijeenkomsten met een gelovige voorganger automatisch allergische symptomen in me opwekken. En wellicht straal ik dat gevoel uit op het kroost.
De oorsprong moge duidelijk zijn.
Van jongs af aan (dan hebben we het over de jaren zeventig) stond de zondagochtend in ons gezin in het teken van de kerkgang en was het voor mij een hele toer om een uur lang stil te zitten op de houten bank en aandacht te hebben voor de goede man op de kansel. Tijdens zijn altijd te lange preek bleef die dan ook meestal beperkt tot de openingszin, waarna de gedachten afdwaalden naar het voetballen van gisteren of de schooldag van morgen. Ter verstrooiing telde ik het aantal brildragers of bleef ik net zo lang naar een hoofd staren tot deze een beweging maakte, waaruit ik concludeerde dat die betreffende persoon voelde dat ik hem aankeek. Paradoxaal genoeg bloeide tijdens de christelijke monoloog mijn geloof in telepathische en telekinetische gaven evenredig op aan de mate van verveling.
Totdat het verlossende ‘Amen’ klonk en het snel richting collecte en zegen ging.
Later sloeg die niet echt onaangename verveling om in vertwijfeling en vooral scepsis over de wijsheden die ‘de plaatsvervanger van God’ over zijn lijdzame gemeente uitstrooide. Uiteindelijk resulterend in een rotsvast geloof in de wetenschap en eerder genoemde allergie. En dan merk ik dat ik soms net zo onverdraagzaam ben tegen twijfelaars aan die exacte wetenschap als mijn vader destijds was tegen atheïsten. De appel valt niet ver van de boom…
Maar goed, na deze zware kost beloof ik de lezersschare van maassluis.nu dat de column van volgende week een veel luchtiger karakter zal hebben :-).
06/12/2014