column nr: 33

Dus ik naar ‘t pelitie buro, aangifte doen

Een laat zomers zonnetje nodigt mij uit een terrasje te pakken op het plein in mijn dorp. Na voorzien te zijn van een beker verse munt thee, door een aardige uitbater, sluit ik mijn ogen, nestel mij in een paar kussens, zak onderuit, haal diep adem en tracht te relaxen.

Na enige tijd voel ik dat iemand in mijn zonnetje staat en open mijn ogen. Voor mij staat een vrouw met knalrood haar voorzien van wat blauwe en groene lokken.

“Hoi, jij bent toch die Yvon hé, die van die stukkies schrijft op Maassluis.nu?” Voordat ik antwoord kan geven gaat ze verder: ”Die lees ik altijd jou stukkies, ik ben een echte fan van jou hoor, zegge ze dat weleens tegen je … dat ze fan zijn van je?”

Blijkbaar wil ze ongevraagd aanschuiven, een kop koffie in haar ene hand, in haar andere hand een opzichtige goudkleurige tas met zwarte sierlijke letters waarop geschreven staat: “me tassie”. Mijn blik valt op de tas waarop zei direct zegt: “Is die niet leuk… me tassie… op de Rotterdamse markt gekoch’!”. Vol trots houdt ze de tas wat hoger en creëert zo een heus voetbad op het schoteltje. “Potver… nou’s me koekie nat”. Ze zucht en steunt om zich daarna naast mij te nestelen en mij vragend aan te kijken. Of ik er bezwaar tegen heb dat ze bij mij komt zitten? Ik ga wat rechter zitten en kan nog net een zucht onderdrukken, weg relax momentje. “Welnee”, zeg ik dan ook vriendelijk, ze komt me vaag bekend voor en ach, alles heeft een reden. En trouwens ze zit al naast mij, dan heb je eigenlijk niet veel meer te willen. Alvorens ze van wal steekt slaat ze haar koffie achterover, het natte koekje blijft liggen.

“Ik lees ze echt hoor jou stukkies op Maassluis.nu”. Voordat ik antwoord kan geven, ratelt ze verder. “Ik zat dus een bakkie te doen binnen, zie ik jou ineens zitten, ik zat namelijk achter je tegen het raam, kijk hier”, ze wijst de plek aan waar zij blijkbaar had gezeten. “Ik dacht ineens ik ga ff me ei aan jou vertellen, zo heet dat toch hé als je wat te vertellen heb? Nou ik heb een ei hoor! Wat ik nou pas meemaakt! Ik dacht toch dat ik bij Bananen split zat, weet je wel dat programma van vroeger van de tilevisie. Misschien ken je er een leuk stukkie over schrijven.“

Ik beloof niets maar ben vanzelfsprekend bereid om te luisteren. Ze bestelt nog een kop koffie en ik een beker thee. Dan steekt ze van wal. Al luisterend neem ik zo nu en dan een slokje van mijn thee. Ze had een “akkefietje” en ging aangifte doen bij de politie in Maassluis. Wijselijk vraag ik niet naar het waarom anders vrees ik hier nog langer te zitten dan ik in gedachten had.

“Dus ik naar de Koningshoek want daar zit zo een soort nep pelitie buro. We hebben wel een echt pelitie buro maar dat hebbe ze gesloten, centjes ware op maar ondertussen wel miljoenen uitgeve aan feessies, dat ken allemaal in dit land. En wie zijn de lul… juist die pelitie agenten op straat, breek me de bek niet open. Als ze dan centjes uit wille geve dan kenne ze trouwens beter zorge dat er een dakkie boven dat nep pelitie buro komt. Ik was verdorie drijfnat toen ik daar aanbelde, in de regen, om aangifte te doen. Dan denk ie ik ken zo naar binnen, nou vergeet ‘t maar. Komt er zo’n type stem uit dat ding aan de andere kant die dan zegt nee mevrouwtje dat werk zo niet hé, je mot eerst een afspraak maken om binnen te komen”. Ik zei dan ook dat is zeker een geintje. Nou, dat was ‘t dus niet hé. Ik zei nog ken jij dan niet ff die afspraak make? Nee, zei dat type, ik moest eerst een ander nummer belle. Nou daar sta je dan in de zeikregen, zonder pen en papier maar… wel me telefoon. Ik dus onder me jas ‘t nummer in me telefoon zetten. Terwijl ik sta te rommele onder me jas, in die zeikregen, komt er ineens een pelitie agent naar buiten. Nou je raadt nooit wat die zei?”

Met verbazing kijk ik naar de vrouw die ongeremd de ene zin na de andere er uitgooide zonder, heb ik het idee, adem te halen.

“Zegt ie sorry mevrouw, we schamen ons kepot als agenten dat wij u op deze manier te woord staan en ontvangen. Nou me bek viel echt open hoor”.

Ik ging wat rechter zitten en had plots wat meer aandacht voor het verhaal van deze vrouw. Ik besef dat die beste man geen enkele verantwoordelijkheid draagt voor deze locatie, maar het zegt wel heel veel. Er moet toch behoorlijk wat frustraties zitten bij onze Sluise dienders …

Ze vertelt op een later tijdstip terug te zijn geweest en daarbij weer van de ene in de andere verbazing viel.

“Dus belt ik aan en mag naar binnen want ik heb een afspraak. Staat er een stoel in die ruimte met een televisie aan de muur. Dus ik denk ik gaat maar zitten. Toen dacht ik dat is toch geen bananen split hé?… Hoort ik ineens een stem uit die tv kome en ja hoor een man in beeld, ik schrok me toch ff wezeloos hoor. Ik most maar blijven zitten, hij ging wel ff me akkefietje opschrijve. Keleertig lang duurde het joh. Ik kijk ondertussen nog ff rondom of ik ‘n bakkie kan drinken maar niks nakkes nada. Had toch wel ‘n beetje droge bek gekregen van al dat gewauwel”.

“Zo mevrouw, zei dat opname persoon, nu ga ik het nog even laten controleren op taalfouten bij een collega en dan kom ik weer terug. Taalfouten? Nee…echt, ik zweer dat ie dat zei. Ik denk nog dat is vast een geintje toch, maar nee hoor hij bleef echt effe weg hoor.”

Haar gezicht is een en al vraagteken.

“Taalfoute, kom nou zeg, kijk ik mag toch denken dat die opname figuur goed Nederlands ken schrijve. Dus ik zit daar maar te wachte en dacht als er nou eens brand uitbreek hoe kom ik hier dan uit…Nee, ik vond ut maar niks daar in dat nep pelitie buro.”

“Na geruime tijd wachten wordt er medegedeeld dat de aangifte goedgekeurd is en dat ik het thuis opgestuurd zou krijgen.Wat denk ie … drie maanden later krijg ik een brief dat er keuzes gemaakt motten worden door het ministerie, dus doen ze er geen moer aan. Nou volgend keer gaat ik niet meer naar dat nep pelitie buro, het maakt toch geen moer uit, ik lost ‘t zelf wel op voortaan. Ik ram d’r gewoon één boven op z’n muil”.

Zo plots al ze gekomen is staat ze op en pakt haar tas.

“Nou ik gaat er weer vandoor, het zonnetje is weg, fris wordt het nou hé, leuk effe met je gesproken te hebben, motte we ‘s meer doen, een bakkie samen”.

De rust keert weer, ik sla alles op op mijn harde schijf, bedenk dat ik wellicht 10 woorden heb gezegd, hoezo “Leuk je gesproken te hebben” ?

Ik ga maar weer eens naar huis om aan Arie te vertellen over “wat ik nou weer meemaak in het dorp”. Maar niet zonder eerst te hebben afgerekend. Mijn thee maar ook de twee “bakkies koffie” van mevrouw.

Wat een heerlijke brutaliteit, wat een heerlijk mens.

Yvonne Boeckx

Yvonne Boeckx

Yvonne Boeckx | Zaterdagcolumnist (2 wekelijks) | 8/2015 - 2/ 2020

4 Reacties

  1. Marja Gerkema
    28 september 2019 at 18:09

    😂 voor het stukje, maar verder triest dat het op deze manier gaat…

  2. H.B. Weeda
    28 september 2019 at 13:09

    Geweldig weer een Rotterdamse die in Maassluis is gaan wonen vind het zo leuk om je columns te lezen

  3. Aad Rieken
    28 september 2019 at 10:01

    “Wat Is Er; Aan-Gif-Te-Doen!”

    Bureaucratie bij de politie,
    die brengt ons in vreemde positie.
    Het mini-sterie,
    vindt het hysterie,
    sla voortaan d’r op met me tassie!

  4. J van den Hoek
    28 september 2019 at 08:50

    Ja Yvon deze stad blijft gewoon een dorp