Een oude wijsheid zegt: vertrouwen komt te voet en gaat te paard. Wie de afgelopen jaren met een kritische blik naar de Nederlandse samenleving keek, zag dit gezegde zich in real-time voltrekken. De pandemie heeft niet alleen een ongeziene druk op onze gezondheidszorg gelegd, maar ook diepe scheuren in het vertrouwen van burgers in wetenschap en overheid blootgelegd. En laat ik het maar ronduit zeggen: dat is voor een groot deel de schuld van de manier waarop diezelfde overheid en media met informatie zijn omgesprongen.
Het is opmerkelijk hoe Nederland, ooit een land dat zich graag op de borst klopte om zijn rationele en nuchtere volksaard, nu te maken heeft met een breedgedragen wantrouwen jegens wetenschappers en bestuurders. Hoe kon het gebeuren dat een substantieel deel van de bevolking twijfelde aan de adviezen van het RIVM, het nut van vaccinaties, en zelfs de ernst van het virus? De oorzaak ligt niet in de wetenschap zelf, maar in de manier waarop die wetenschap is gecommuniceerd: inconsistent, betuttelend en soms ronduit misleidend.
Neem de mondkapjesdiscussie. Eerst werd ons verzekerd dat ze geen zin hadden. Daarna moesten we ze ineens toch dragen, zonder enige uitleg over de draai van 180 graden. Vaccins werden aanvankelijk gepresenteerd als de heilige graal die de pandemie zou beëindigen, totdat bleek dat ook gevaccineerden besmet konden raken. En laten we niet vergeten hoe critici van het beleid – zelfs als ze zich baseerden op degelijke argumenten – werden weggezet als complotdenkers of wappies. Als de overheid en de media een strategie hadden willen bedenken om mensen van zich te vervreemden, hadden ze het nauwelijks beter kunnen doen.
Nu zitten we met de gebakken peren. En laten we eerlijk zijn: een maatschappij waarin het vertrouwen in wetenschap en bestuur structureel is beschadigd, is niet alleen een probleem voor politici en wetenschappers, maar voor ons allemaal. Wetenschap is immers de motor van vooruitgang en beleid is de smeerolie van een functionerende samenleving. Als burgers structureel wantrouwen koesteren tegen deze pijlers, dreigt stagnatie en polarisatie.
Hoe komen we hieruit? Hoe kan het vertrouwen worden hersteld? Dat zal geen gemakkelijke opgave zijn, maar het is wel mogelijk. Het begint met drie eenvoudige, maar fundamentele principes: transparantie, consistentie en respect voor de intelligentie van de burger.
Ten eerste: transparantie. De wetenschap is geen dogma, maar een proces van voortschrijdend inzicht. Daar hoort twijfel bij, en die twijfel mag ook geuit worden. Als virologen, epidemiologen en beleidsmakers hadden durven zeggen: “We weten het op dit moment niet zeker, maar dit is onze beste inschatting”, dan had dat veel geloofwaardiger geklonken dan de opgelegde zekerheid die later werd ingetrokken. Burgers zijn niet dom. Ze begrijpen best dat er in crisistijden beslissingen genomen moeten worden op basis van onvolledige informatie. Maar als later blijkt dat er fouten zijn gemaakt, moeten die openlijk worden toegegeven. Niet verhuld in wollig taalgebruik of weggemoffeld achter gesloten deuren.
Ten tweede: consistentie. Een beleid dat van de ene op de andere dag verandert zonder dat duidelijk wordt gemaakt waarom, verliest geloofwaardigheid. Dat betekent niet dat beleid niet mag veranderen – integendeel, voortschrijdend inzicht is juist een teken van een gezonde wetenschap. Maar de uitleg moet helder zijn. “We dachten eerst A, maar door nieuwe gegevens weten we nu dat B beter is.” Zo simpel kan het zijn, mits goed gecommuniceerd.
En dan het derde, misschien wel belangrijkste punt: respecteer de intelligentie van de burger. De pandemie heeft blootgelegd hoe diep het wantrouwen zit tussen bestuur en bevolking. Te veel beleidsmakers en mediafiguren leken te denken dat de burger een kind is dat beschermd moet worden tegen “te moeilijke” informatie. Maar mensen waarderen het als ze serieus worden genomen. Geef ze alle beschikbare data, inclusief de onzekerheden. Laat zien waar de knelpunten zitten en welke keuzes er gemaakt worden. En laat vooral ruimte voor debat. Een gezonde democratie verdraagt kritiek en heeft zelfs baat bij tegengeluiden, zolang die op feiten gebaseerd zijn.
Het vertrouwen in wetenschap en overheid is niet in één dag afgebroken, en het zal ook niet in één dag worden hersteld. Maar als we willen voorkomen dat bij een volgende crisis de helft van het land zich afwendt van rationele besluitvorming, dan moeten we nu beginnen. Met openheid, eerlijkheid en een flinke dosis respect voor de burgers die uiteindelijk degenen zijn die dit land draaiende houden.
Vertrouwen komt te voet, zeggen ze. Laten we zorgen dat het niet voorgoed te paard vertrekt.
Columnisten schrijven eigen visie op persoonlijke titel.
- De aard van de journalistieke vorm van columns is dat deze informatief, leerzaam. onderhoudend maar ook kritisch, humoristisch (parodie, ironisch, sarcastisch, satirisch) en prikkelend kunnen zijn binnen een maatschappelijke context.
- Waar de columnist dat zelf nodig acht, kunnen links in de tekst staan die naar achtergrondinformatie doorverwijzen
- Wat voor de één een leuke of rake column is, is voor een ander onzin, een belediging of niet acceptabel. Youp van ’t Hek die met alles en iedereen de vloer aanveegt in zijn columns in het NRC wordt niet door iedereen gewaardeerd. Hetzelfde geldt voor Theo Holman in Het Parool en diverse andere columnisten.
- Aan columnisten wordt door de Nederlandse rechter een grote mate van vrijheid toegekend in hun columns. Deze vrijheid kan zich ook uitstrekken tot teksten die, als ze buiten een column geschreven zouden zijn, als kwetsend of beledigend gekenmerkt worden.
voorliggende column is tot nu toe gelezen door: 193 lezers Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.
Ontdek meer van MAASSLUIS.NU