Wie wel eens een raadsvergadering van dichtbij heeft meegemaakt, weet hoe overweldigend de hoeveelheid dossiers is waarover lokale politici een oordeel moeten vellen. Van woningbouwplannen tot duurzaamheids-trajecten, van sociaal beleid tot verkeersveiligheid: elk onderwerp vraagt specifieke kennis en voorbereiding. Toch bestaat een gemeenteraad vaak uit mensen die dit werk parttime doen, naast hun baan, gezin en sociale leven. Het gevolg is voorspelbaar én zorgelijk: onvoldoende dossierkennis binnen partijen, en daarmee een verminderde kwaliteit van besluitvorming.
Ik sprak met een vriend over mijn observatie en we raakten daarover in een boeiend gesprek. Dat leidde tot een aantal vervolggesprekken en we kwamen met een idee voor een verbeterslag waarvan onderstaande een aardige weergave is. Hopelijk zet het onze eigen gemeenteraad aan tot nadenken…
Onze stelling
Gebrek aan dossierkennis is een hardnekkig probleem dat in veel gemeenteraden speelt. Een gemiddelde fractie bestaat uit drie tot vijf personen. Die fractieleden zijn vaak bevlogen en betrokken, maar ze zijn geen fulltime beleidsanalisten. De hoeveelheid informatie die zij moeten verwerken is enorm. Dossiers zijn dik, technisch en vaak doorspekt met jargon. Het kost uren om alleen al een raadsvoorstel te begrijpen, laat staan om alternatieven te overwegen of de langetermijngevolgen te doorzien.
Het gebrek aan specialistische kennis leidt ertoe dat partijen zich steeds vaker laten leiden door ambtelijke adviezen of externe consultants. Hoewel dat op zichzelf niet verkeerd is – expertise is immers nodig – ontstaat er een scheve machtsverhouding: volksvertegenwoordigers worden afhankelijk van mensen die zij geacht worden te controleren. En dat wringt.
Bovendien is het debat in de raad daardoor vaak oppervlakkig. Discussies gaan over politieke principes of gevoel, maar zelden over inhoudelijke afwegingen gebaseerd op kennis van zaken. De nuance verdwijnt, en met die nuance verdwijnt ook het draagvlak onder burgers. Zij zien hoe besluiten worden genomen op basis van vage onderbuikgevoelens, of erger: partijdiscipline en coalitiebelangen. Het vertrouwen in de lokale democratie neemt af.
Hoe kan het beter?
Om te beginnen moet lokale politiek de moed hebben om zichzelf opnieuw uit te vinden. De klassieke partijstructuur met fracties die alles zelf willen en moeten doen, is achterhaald. De toekomst van politiek ligt in netwerken, samenwerking en het delen van kennis – óók tussen partijen.
Wat als gemeenteraden gezamenlijk investeren in onafhankelijke kenniscentra? Denk aan een team van beleidsanalisten dat niet voor het college werkt, maar voor de raad als geheel. Fracties kunnen zo gebruik maken van gedeelde expertise, zonder direct afhankelijk te zijn van het ambtelijk apparaat. Dit voorkomt dat iedere partij zelf het wiel opnieuw moet uitvinden. Het vergroot de kwaliteit van de besluitvorming én het onderlinge begrip, omdat alle partijen werken vanuit dezelfde feitenbasis.
Daarnaast kan de digitale revolutie een uitkomst bieden. Waarom zouden fracties niet samenwerken met burgerpanels, thematische denktanks of online communities van experts? Moderne platforms maken het mogelijk om snel en laagdrempelig kennis op te halen uit de samenleving. Zo betrek je niet alleen meer expertise bij beleid, maar ook direct de mensen die de gevolgen van dat beleid zullen ondervinden.
Een ander belangrijk aspect is rolzuiverheid. Fracties moeten niet proberen álle kennis zelf in huis te halen, maar moeten leren filteren: wat moeten we zelf snappen, en waar kunnen we op anderen vertrouwen? Dat vereist een cultuurverandering – van controlezucht naar vertrouwen, van alles willen weten naar de juiste vragen durven stellen. Lokale politici zouden meer getraind moeten worden in het stellen van strategische vragen en het herkennen van blinde vlekken in beleid. Dáár ligt hun kracht, niet in het doorspitten van technische rapporten.
Een moderne politiek die verbindt
Moderne politiek moet afstappen van de illusie dat burgers worden overtuigd door beleidsstukken of raadsdebatten. Draagvlak ontstaat niet in het stadhuis, maar op straat, in de wijk en online. Dat vraagt om een andere manier van communiceren en participeren.
Politieke partijen zouden veel meer moeten inzetten op continue dialoog met hun achterban. Niet alleen tijdens verkiezingen, maar juist daartussenin. Organiseer maandelijks een ‘beleidskroeg’, een online live sessie, of thematische bijeenkomsten waar inwoners meepraten over actuele kwesties. Niet om “inspraak” te organiseren, maar om beleid écht samen te maken. Op die manier wordt politiek weer iets van mensen zelf – iets waar je bij hoort, niet iets dat over je heen komt.
Tot slot moeten we eerlijk zijn over wat lokale politiek wel en niet kan. Verwacht niet van raadsleden dat zij alles weten. Geef ruimte voor specialisatie, voor samenwerking, voor burgerkracht. En accepteer dat goede politiek soms betekent: loslaten, vertrouwen geven, en met elkaar leren.
De kloof overbruggen
De kloof tussen politiek en samenleving is niet onvermijdelijk – maar hij wordt dieper zolang raadsleden zonder voldoende kennis beslissingen moeten nemen over complexe dossiers. De oplossing ligt niet in nóg meer regels, of nóg grotere fracties, maar in slimmere structuren, samenwerking en openheid.
De moderne democratie is niet gebaat bij alleskunners, maar bij slimme verbinders. Mensen die weten dat ze het niet alleen kunnen – en dat ook niet hoeven. Als lokale politiek die les leert, is er alle reden voor optimisme. Dan wordt de raad geen vergaderclub meer, maar weer een echte afspiegeling van de samenleving: betrokken, kritisch en met beide benen in de realiteit.
Reageren? … Blader naar beneden plaats jouw reactie direct onder artikel [binnen 30 dagen na publicatiedatum]
voorliggende column is tot nu toe gelezen door: 141 lezers Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.Columnisten schrijven eigen visie op persoonlijke titel.
Zie ook bijgaande definitie van wikipedia:
Ontdek meer van MAASSLUIS.NU
Geen Reactie