We schrijven voorjaar. De bloesem staat in bloei, de lentezon schuurt voorzichtig over de daken, en de paasklokken zijn nog maar net uitgeklonken. In de kerk hoorde ik vrijdag opnieuw over de kruisiging, het lijden, en de uiteindelijke wederopstanding. En terwijl ik daar zat, dacht ik — zoals vaker de laatste maanden — niet aan God, maar aan Gaza.
Laat me duidelijk zijn: ik ben geen theoloog, geen diplomaat, geen militair strateeg. Maar ik heb mijn leven lang gewerkt in een wereld waar belangen botsen, waar macht en moraal met elkaar vechten, en waar woorden zwaarder kunnen wegen dan wapens. Ik weet wanneer iets ontspoort. En ik zie, met toenemende zorg, hoe Israël zijn bestaansrecht verdedigt op een manier die steeds meer lijkt op het vernietigen van dat van een ander.
Vernichtung: de echo van de geschiedenis
Toen ik jong was, ging ik met mijn vader naar een tentoonstelling over de Holocaust. Er stond één woord op de muur, in grote zwarte letters: “Vernichtung.” Vernietiging. Niet verslaan. Niet bevechten. Nee — compleet, systematisch, moreelloos vernietigen. Het woord greep me naar de keel. En dat doet het nu weer.
Wat Israël in Gaza doet, lijkt meer en meer op een vergeldingsactie zonder bodem. De vernedering die begon op 7 oktober — door de barbaarse aanslagen van Hamas — is verworden tot een rationale voor collectieve wraak. Men zegt: “We moeten Hamas vernietigen.” Begrijpelijk. Maar ondertussen worden honderdduizenden Palestijnen letterlijk uit hun huizen gebombardeerd. En het morele verschil tussen verdediging en vernietiging vervaagt met iedere dag dat het geweld voortduurt.
Nee, ik zeg niet dat Israël “zoals de nazi’s” is. Dat is een goedkoop en onterecht frame. Maar ik zeg wél dat het idee van “vernietigen van het kwaad” een pad is dat de mensheid al eerder is bewandeld. En telkens eindigt het in onmenselijkheid. De geschiedenis leert ons niets als we haar niet willen horen.
Het fanatisme van geloof
Het probleem is dieper dan Israël en Gaza. Het zit in de wortels van het religieuze fanatisme, waar het morele gelijk zo absoluut wordt beleefd, dat elke andersdenkenden een vijand wordt. Hamas is doordrenkt van een theologie van martelaarschap en haat. De radicale islam heeft haar fundament verloren in de loopgraven van de machtspolitiek, en leeft nu voort als ideologie van verzet — maar zonder grenzen. Ik heb weinig sympathie voor wie God gebruikt om moord te rechtvaardigen. En evenmin voor wie uit naam van het slachtofferschap denkt alles te mogen doen.
Maar laten we eerlijk zijn: Israël gebruikt óók een religieus geladen narratief. De ‘uitverkorenheid’, de roeping om een veilige thuishaven te zijn, dat is ook heilig vuur. En vuur, hoe zuiver ook bedoeld, brandt alles plat als het geen omheining kent.
Waar begint onmenselijkheid?
De grens tussen verdediging en wreedheid is geen militaire, maar een morele. Ze begint bij onverschilligheid. Bij het moment waarop we onszelf wijs maken dat het leven van de ander nu even niet telt. “Collateral damage.” “Geen keus.” “Ze hadden maar niet…” — het zijn de zinnen waarmee elke oorlog zijn eigen spiegel breekt.
En hier raakt het Paasverhaal mij. Jezus werd gekruisigd door mensen die dachten dat ze het goede deden. Die geloofden in orde, in religieuze zuiverheid, in behoud van het systeem. En toch werd daar de mens aan een kruis genageld, naakt en kwetsbaar. Dát is het moment waarop onmenselijkheid begint: wanneer systemen belangrijker worden dan mensen.
En waar begint compassie?
Compassie begint, paradoxaal genoeg, bij het opgeven van je gelijk. Niet omdat je ongelijk hebt — maar omdat je erkent dat de ander net zo graag wil leven als jij. Compassie is géén zwakte. Het is kracht die kiest voor herstel in plaats van wraak.
Israël heeft het recht zich te verdedigen. Maar geen enkel volk heeft het morele recht om blind te worden voor het lijden van een ander. Evenmin als Hamas recht heeft op haat. Beide kampen zijn verstrikt geraakt in een tragisch toneelstuk waarin de één alleen nog maar “terrorist” is, en de ander alleen nog maar “bezetter”.
Wie stopt met kijken naar de mens achter het uniform, de sluier, of de vlag, verliest zijn ziel.
Wat als we weer opstaan?
Paastijd is niet alleen een tijd van lijden. Het is het verhaal van de wederopstanding. Van opstaan, niet alleen lichamelijk, maar ook moreel. Van terugkeren naar het geweten.
Israël moet opnieuw geboren worden. Niet fysiek — dat land bestaat, en verdient bestaansrecht. Maar moreel. Het moet opnieuw leren wat het betekent om een democratie te zijn te midden van haat. Het moet zijn kracht niet alleen tonen in raketten, maar in rechtsstatelijkheid. In compassie. In zelfbeheersing.
En de Palestijnen? Ook zij moeten opstaan. Zich losmaken van het fanatisme dat hun zaak gijzelt. Zich organiseren rondom toekomst, niet trauma. Dat vraagt leiderschap, ja. En moed. Maar vooral: hulp van de wereld die hen te lang óf als slachtoffers óf als terroristen heeft weggezet.
Een scenario voor herstel
Wat als Israël na deze oorlog een waarheidscommissie instelt — niet over Hamas, maar over eigen handelen? Wat als men openlijk verantwoordelijkheid durft te nemen voor het lijden dat óók door hun toedoen is veroorzaakt? Wat als er een gezamenlijk herdenkingsdag komt, waar zowel Joodse als Palestijnse doden worden genoemd?
Wat als er scholen gebouwd worden waar Hebreeuws én Arabisch wordt onderwezen? Waar kinderen leren dat er geen volk bestaat dat het monopolie op pijn of gelijk heeft?
En wat als Europa — wij — niet alleen geld sturen, maar ook ideeën? Niet alleen sancties, maar ook symbolen van hoop? Dan, misschien dan, zal Israël weer een baken kunnen zijn. Geen vesting, maar een thuis. Voor zichzelf, en ooit — wie weet — zelfs voor de buren.
Tot slot
Ik ben maar een oude man met een pen. Maar als ik iets heb geleerd, is het dit: wie weigert te luisteren naar de pijn van de ander, zal vroeg of laat ook de zijne niet meer gehoord krijgen. En wie geen plaats maakt voor compassie, zal steeds opnieuw het lijden herscheppen dat hij juist dacht te bevechten.
Dus laten we — in deze paastijd — niet alleen gedenken wie gestorven is. Maar ook wie we kunnen worden, als we kiezen voor leven. Voor wederopstanding.
Columnisten schrijven eigen visie op persoonlijke titel.
- De aard van de journalistieke vorm van columns is dat deze informatief, leerzaam. onderhoudend maar ook kritisch, humoristisch (parodie, ironisch, sarcastisch, satirisch) en prikkelend kunnen zijn binnen een maatschappelijke context.
- Waar de columnist dat zelf nodig acht, kunnen links in de tekst staan die naar achtergrondinformatie doorverwijzen
- Wat voor de één een leuke of rake column is, is voor een ander onzin, een belediging of niet acceptabel. Youp van ’t Hek die met alles en iedereen de vloer aanveegt in zijn columns in het NRC wordt niet door iedereen gewaardeerd. Hetzelfde geldt voor Theo Holman in Het Parool en diverse andere columnisten.
- Aan columnisten wordt door de Nederlandse rechter een grote mate van vrijheid toegekend in hun columns. Deze vrijheid kan zich ook uitstrekken tot teksten die, als ze buiten een column geschreven zouden zijn, als kwetsend of beledigend gekenmerkt worden.
voorliggende column is tot nu toe gelezen door: 145 lezers Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.
Ontdek meer van MAASSLUIS.NU
2 Reacties
Nee he ook dat nog…
Op de dag van de opstanding is de Paus heen gegaan. Das knap.
Het wachten is nu op… witte rook. NEXT!
Dan het schandalige optreden in Rotterdam gisteren…!!!!
Vollop leuzen en dat Allah groot is. Ook free Palestina was favoriet.
De kalifaat dampen van de pro-Hamasdemo in Rotterdam zijn nu wel opgetrokken… Hoop je dan. Allah bleek dus groot. Wat rest zijn de beelden. Maar het probleem meneer Wittevlo, dat blijft.
Met andere woorden….
Als er geen religies zouden bestaan, zou de wapenindustrie het slecht hebben of misschien niet eens bestaan.
Dan nog dit…
Waarom zie je eigenlijk wél pro-palestina demo’s, maar géén anti-Hamas?
Misschien omdat ‘nederlandse gazanen’ ook wel begrijpen dat positiviteit het altijd wint van negativiteit?
Of, omdat je alleen tegen blank mag protesteren, vandaar uitsluitend Oekraïense en Palestijnse vlaggetjes op sociale media. En niets over de erkende genocides in de rest van de wereld.
Zegt u het maar……
Nog een fijne 2e paasdag.