“Ze zit op de bank. Telefoon in de hand, geluid uit. Buiten wordt het donker. Binnen is het dat al veel langer. Er is geen bloed. Geen gillende sirenes. Nog niet. Voor de buitenwereld is het gewoon een avond als alle andere. Maar zij weet: er hangt iets in de lucht. Niet de stilte van rust, maar van spanning. Van afwachten. Van steeds opnieuw afwegen: zeg ik dit of hou ik mijn mond? Kijk ik hem aan of kijk ik weg? Want alles, álles kan een vonk zijn.”
Dit is wat femicide vaak voorafgaat. Niet het brute geweld dat uiteindelijk het nieuws haalt, maar de genadeloze isolatie die daaraan voorafgaat. De maanden, soms jaren, waarin een vrouw langzaam wordt afgebroken, ingesloten, onzichtbaar gemaakt. Dat is waar femicide over gaat, de jarenlange terreur. Het is zelden een plotselinge daad. Het is de laatste stap van een veel langere ketting. Een ketting van controle, angst, dreiging en uiteindelijk moord.
“Ze voelt zich alleen. En dat is precies de bedoeling.
Want hij heeft “doelbewust haar wereld kleiner en kleiner gemaakt”. Haar vrienden hebben een slechte invloed op haar. Haar familie bestempelt hij als bemoeizuchtig. Ze hoeft niet te werken want hij zal voor haar zorgen. Haar eigen grenzen worden dagelijkse met de voeten getreden. Als zij al probeert om iets te zeggen is ze ondankbaar en overdrijft ze.
Langzaam zijn al haar spiegels weggehaald. Niemand die haar nog terugziet zoals ze was. Ze begint zelf te geloven dat dit normaal is. Dat zij misschien wel echt moeilijk is. Dat hij tenminste nog bij haar blijft.
Femicide begint met het stelen van iemand zijn zelfbeeld!
In die eenzaamheid, in dat verstikte leven, zit een vrouw die niet weet hoe ze eruit moet komen. Omdat het gevaar niet alleen fysiek is, maar ook psychologisch. Het is het gevoel dat niemand je gelooft. Dat als je vertrekt, het alleen maar erger wordt. Dat als je iets zegt, dat als je iets vraagt, mensen je zullen afwijzen.
Dus kan ze beter niets zeggen, of bijna niets.
Daarom is het zo belangrijk dat wij iets zeggen, of beter gezegd dat wij iets zien.
Femicide herken je niet pas als het te laat is. Het dient zich aan in signalen die vaak worden weggewuifd als “relatieproblemen” of “privékwesties”.
Let op die ene vriendin die ineens veel minder afspreekt. Die altijd haar plannen moet afstemmen met haar partner. Die zelden iets over zichzelf deelt, of altijd lacht op een manier die je niet helemaal vertrouwt. Let op blauwe plekken die “van het stoten” zijn. Op verontschuldigingen voor zijn gedrag: “Hij is gewoon heel beschermend, hij bedoelt het goed.”
Let ook op de toon, op de manier waarop ze over hem praat. Is er angst in haar woorden? Is er verontschuldiging in haar lichaam? Heeft ze het gevoel dat ze hem moet verdedigen, zelfs als je niets hebt gezegd?
Als je iets voelt of vermoed zeg dan iets. Niet veroordelend, maar vragend. Zacht, open.
“Is alles goed bij jullie?”
“Hoe voel jij je in deze relatie?”
“Je lijkt veranderd – klopt dat?”
Wacht niet op bewijs. Wacht niet op geweld. Wacht niet tot ze het vraagt, want soms kan ze dat niet meer. Soms is zelfs dat al afgestraft.
Want de vrouwen die vermoord worden, zijn vaak de vrouwen die het wel hebben geprobeerd. Die wél hebben aangegeven dat ze bang waren. Die wél naar instanties stapten, aangifte deden, hulp vroegen. En die tóch niet geloofd of beschermd werden.
Femicide is geen ongeluk. Het is geen privézaak. Het is een maatschappelijk probleem. En het begint veel eerder dan bij de fatale klap.
Het begint bij het normaliseren van controle. Van jaloezie in de vorm van “liefde”. Van vrouwen die hun plek moeten kennen. Van geweld dat wordt verzwegen omdat het “maar binnen het gezin” gebeurt.
Ze zit op de bank. Misschien ken jij haar. Misschien is zij je zus, je collega, je buurvrouw. Misschien ben jij het zelf.
De deur lijkt gesloten, maar hij is niet op slot. Niet als we met elkaar leren kijken. Luisteren. Geloven. En handelen.
Niet pas als het te laat is.

Ontdek meer van MAASSLUIS.NU
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.
Geen Reactie