Columnisten schrijven eigen visie op persoonlijke titel.
- De aard van de journalistieke vorm van columns is dat deze informatief, leerzaam. onderhoudend maar ook kritisch, humoristisch (parodie, ironisch, sarcastisch, satirisch) en prikkelend kunnen zijn binnen een maatschappelijke context.
- Waar de columnist dat zelf nodig acht, kunnen links in de tekst staan die naar achtergrondinformatie doorverwijzen
- Wat voor de één een leuke of rake column is, is voor een ander onzin, een belediging of niet acceptabel. Youp van 't Hek die met alles en iedereen de vloer aanveegt in zijn columns in het NRC wordt niet door iedereen gewaardeerd. Hetzelfde geldt voor Theo Holman in Het Parool en diverse andere columnisten.
- Aan columnisten wordt door de Nederlandse rechter een grote mate van vrijheid toegekend in hun columns. Deze vrijheid kan zich ook uitstrekken tot teksten die, als ze buiten een column geschreven zouden zijn, als kwetsend of beledigend gekenmerkt worden.
‘Lust je nog een snoepje? Kom maar even binnen dan. Wil je de deur dicht doen anders tocht het zo (..)’. Ik loop naar binnen. Voeten vegen op de deurmat. Het is een gezellige woning. Meubels van grenenhout. In de woonkamer loop ik achter hem aan. Hij opent een kastje en zegt; ‘Kom maar… dan kun je zelf kiezen. Ik weet niet wat je lekker vindt.’ Een blik in het kastje doet mij verbazen; hier ligt de chocoladevoorraad van onze SPAR winkel. Chocoladerepen opgestapeld tot bovenin het kastje. Puur, melk, wit en hazelnoot. Stapels.
Ik kan me niet herinneren wát ik precies gedaan heb maar een vreemd gevoel maakte zich van mij meester. Dit was raar. Zo’n kastje vol, met alleen maar chocoladerepen. Een vreemd gevoel: dit is raar. Dit is niet pluis. Ik geloof dat ik, een beetje onbeleefd, maar heel vlug de kamer uit ben gesneld. Via het keukentje. Door het kralengordijn van de achterdeur. Via de tuin. Naar buiten. Naar het licht. Terug in de zonneschijn. Terug op het speelveld van de jaren ’80.
Zou er iets gebeurd zijn als ik was gebleven? Natuurlijk had ik geleerd dat ik niet met vreemden mee mocht gaan. Maar… dit was geen vreemde, toch? Dit was gewoon in de buurt. Natuurlijk had ik geleerd dat je niet zomaar snoepjes aan mocht nemen van vreemden op straat. Maar… dit was iemand aan de deur. Die me alleen even binnen liet omdat het anders zo zou tochten, toch?
En toch.
Bij de aanblik van een ‘overdreven’ kast vol chocoladerepen kreeg ik, krijg ik nog steeds, de rillingen. De man, een zestiger, woonde er tenslotte alleen. Het leek alsof hij de afgelopen twee jaar iedere voordeelactie had aangegrepen om zijn kast te vullen met Verkade chocoladerepen. Die hij zelf niet ging opeten. Maar leek te bewaren voor zijn buurkinderen?
Zou er iets gebeurd zijn als ik was gebleven? In mijn herinnering was het een heel aardige man. Misschien heeft hij me wel een compliment gemaakt… ik weet het niet meer. Misschien had ik talent?
Een boef herken je niet aan zijn gestreepte pak. Helaas. Op een speelveldje of schoolplein zie je niet dagelijks kinderlokkers voetballen. Je ziet wel jonge vaders. Sommige van hen zijn ook trainers, bij jouw voetbalclub. Je kunt ook voetbalplaatjes sparen van bekende voetballers. Sommige van hen zijn vroeger ‘gescout’. Gewoon op straat. Het kan je zomaar gebeuren. Dat je tijdens een potje voetbal wordt ontdekt en dat je dan op straat wordt gevraagd door de trainer van het ‘Jong Talent Team’. Daar zeg je dan geen ‘nee’ tegen, toch?
Natuurlijk loop je dan eerst even naar huis om het je moeder te vertellen. Om haar te vragen of het goed is. Tenzij de trainer de informatiebrochure voor jouw moeder al in zijn busje heeft liggen. Dan kun je net zo goed even meelopen. Dan heb je direct alle info en papieren in huis. Dát is een leuke binnenkomer, toch? Als je daarmee thuis komt. Als.
Misschien heeft de trainer je wel een knipoog gegeven toen je over je moeder begon. ‘Jij bent een verstandige jongen. Dat je eerst naar je moeder wilt. Maar hey.. zie ik er uit als een kinderlokker? Nee toch? Trouwens, vergeet je step niet. Dat ding kan niet op slot. Je kunt tegenwoordig niemand meer vertrouwen joh! Neem maar even mee.’
Tegen alle Gino’s in de wereld zou ik willen zeggen: ‘Het is jou niet te verwijten. Het is jouw zus niet te verwijten. En lieve mevrouw; vanuit uw flat had u zicht op het veldje. Ja. Maar het is niet uw schuld’.
Het was een wolf in schaapskleren en een boef herken je niet aan zijn gestreepte pak.
Reageren? ... Blader naar beneden plaats jouw reactie direct onder artikel [binnen 30 dagen na publicatiedatum]
voorliggende column is tot nu toe gelezen door: 343 lezers
Editor's Rating
Ontdek meer van MAASSLUIS.NU
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.
1 Reactie
Mooi stuk weer.