Je zult het ongetwijfeld herkennen: fietsers die jou als wandelaar achterop komen, geen waarschuwing (fietsbel huh? wat is dat?) en jou een doodschrik bezorgen. Het gebeurt dagelijks op plaatsen in Maassluis waar fietser en voetganger het wegdek delen.
Dat delen bestaat in de praktijk nauwelijks. Fietsers behoren kennelijk allemaal tot de categorie “verstand op nu, blik op oneindig en gaan met die banaan”. Ik had laatst weer zo een akkefietje.
Langs de Dr. A. Schweitzerdreef op het fietspad kwam een kudde wielrenners aan op volle snelheid na de bocht mij tegemoet. Ik moest een van mijn honden ‘binnen hengelen’ nadat deze haar behoefte had gedaan. In haar enthousiasme kwam ze direct aan, maar kruiste daarbij het pad.
“Teringhonden!”, brulde de wegkapitein. Gezien diens verstand-op-nul hoefde ik hem niet te wijzen op het bestaan van een fietsbel en handremmen. Daarvoor was hij teveel met zichzelf begaan als getergde weggebruiker.
Een dag later op datzelfde fietspad komt mij een fietser achterop (aan de ‘verkeerde’ zijde van de dreef) zonder waarschuwen. Nu ja, fietser… het was een fat-biker van een jaartje of veertien, Noord-Afrikaans. Zoals ik kon verwachten reed deze op een opgevoerd exemplaar met doodsverachting. Ongeveer zoals een voetballer met grootheidswaanzin zichzelf onbeheerst in een Lamborghini lanceert op een provinciale weg.
Ik had de hoop op fatsoenlijke fietsers al opgegeven, toen ik op het fietspad wandelde langs de DrieMaashave en achter mij een fietsbel hoorde. Ik had dat jaren niet meer gehoord. Verrast over deze onverwachte correcte waarschuwing draaide ik mij om. Daar reed een dametje van maximaal 5 jaar. Glimlachend passeerde zij en ik werd helemaal vrolijk. Fatsoen, opvoeding en rekeninghouden met anderen blijkt wel degelijk nog te bestaan.
Ik denk erover om express meerdere keren per dag op dat pad te gaan wandelen in de hoop weer aan de kant te worden gedirigeerd. Jongedame, met jou kan ik door één deur of liever: ik deel graag het pad met jou.
Mensen, wandel behoedzaam en bel ruimhartig uitbundig!
Columnisten schrijven eigen visie op persoonlijke titel.
- De aard van de journalistieke vorm van columns is dat deze informatief, leerzaam. onderhoudend maar ook kritisch, humoristisch (parodie, ironisch, sarcastisch, satirisch) en prikkelend kunnen zijn binnen een maatschappelijke context.
- Waar de columnist dat zelf nodig acht, kunnen links in de tekst staan die naar achtergrondinformatie doorverwijzen
- Wat voor de één een leuke of rake column is, is voor een ander onzin, een belediging of niet acceptabel. Youp van ’t Hek die met alles en iedereen de vloer aanveegt in zijn columns in het NRC wordt niet door iedereen gewaardeerd. Hetzelfde geldt voor Theo Holman in Het Parool en diverse andere columnisten.
- Aan columnisten wordt door de Nederlandse rechter een grote mate van vrijheid toegekend in hun columns. Deze vrijheid kan zich ook uitstrekken tot teksten die, als ze buiten een column geschreven zouden zijn, als kwetsend of beledigend gekenmerkt worden.
voorliggende column is tot nu toe gelezen door: 230 lezers Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.
Ontdek meer van MAASSLUIS.NU
Geen Reactie