Het is officieel: we zijn als gepensioneerden toegetreden tot het tijdperk van de snelle diagnose. Je hoeft maar één keer “hoe heet dat ding ook alweer” te zeggen, en hup — iemand in de buurt grapt (al dan niet met gespeelde luchtigheid): “Oho! Begint het al een beetje te kraken daarboven?”

Ja hoor. Daar is-ie weer. De enige aandoening die we tegenwoordig bij het koffieapparaat al kunnen vaststellen zonder medische opleiding: Alzheimer. Gratis en voor niks, met een knipoog en een koekje erbij.

Ik weet niet of het ergerlijker is dat we dit onderling roepen, of dat we het ook nog denken. Want geloof me: de eerste keer dat iemand mij een ‘gevalletje vergeetachtig’ noemde, was ik gewoon aan het nadenken over de kleurcombinatie in m’n nieuwe haakpatroon. Niet bepaald ruimte in het hoofd voor een monoloog over zijn vakantie naar een bungalowpark met subtropisch zwembad.

Maar nee, Cobi luistert niet. Cobi vergeet dingen. Cobi moet misschien “eens een testje doen”.

Ik zeg: laat mij eerst jullie testen. Op sociale finesse. Op luistervaardigheid. En op het vermogen om te accepteren dat niet alles over jezelf per se ieders aandacht waard is.

Serieus: het gros van de zogenaamde vergeetachtigheid onder ouderen is gewoon een combinatie van drie dingen. Eén: (over)concentratie. Twee: selectieve interesse. En drie: doofheid, gecombineerd met het klassieke manco ‘ik ben er heilig van overtuigd dat ik altijd gelijk heb, dus jij luistert slecht’.

Neem bijvoorbeeld dat moment waarop iemand iets vraagt terwijl jij met je hoofd in de belastingaangifte zit. Jij hoort: “Mumph… iets met donderdag… bridge?” Je antwoordt niet direct, dus bam: daar komt het pseudo-diagnostische oordeel. “Ach ja, ze is ook al boven de pensioengrens hè.” Nou, excuus dat ik niet onmiddellijk spring bij elk vaag gemompelde vraag terwijl ik probeer uit te vogelen of ik de energietoeslag nog ergens kan opvoeren.

Of dat andere juweeltje: “Je vraagt dat nou al voor de derde keer.” Ja, dat klopt. Omdat je de eerste twee keer iets bromde terwijl je met je gezicht in een saucijzenbroodje hing. Misschien ben jij wel de reden dat ik dingen niet onthoud.

En dan de selectieve interesse. Als iemand twintig minuten uitweidt over zijn heupoperatie, inclusief de kleur van het ziekenhuisbehang en de textuur van de havermoutpap, dan is het geen gebrek aan geheugen dat ik dat drie dagen later niet paraat heb. Dat is zelfbescherming. Mijn brein gooit nietszeggende details over medische pap gewoon liever direct in de prullenmand.

En ondertussen laten ze allemaal dat gehoorapparaat in het doosje liggen, want “het piept zo” of “ik hoor de buren dan ineens weer wél.” Dat leidt tot de helft van de misverstanden, maar nee hoor — laten we het vooral op Alzheimer gooien. Lekker overzichtelijk.

Ik ben overigens niet tegen grapjes. Ik houd van zelfspot. Maar het wordt problematisch als we met z’n allen serieus gaan geloven dat elk moment van verstrooidheid een medisch probleem is. Alsof het geheugen van een mens feilloos zou moeten blijven functioneren na decennia multitasken, opvoeden, overleven en belastingformulieren invullen. Alsof het raar is dat we soms even kwijt zijn wat we ook alweer kwamen doen in de keuken.

Nou was het vast lief bedoeld. Maar ik vroeg me af: is het niet wonderlijk hoe snel we elkaar met het etiket ‘cognitieve achteruitgang’ stigmatiseren, terwijl de situatie vaak heel anders is?

Want laten we eerlijk zijn. De meesten van ons hebben tegenwoordig een aandachtspanne van een goudvis met keuzestress. Niet omdat we niet meer kunnen luisteren, maar omdat we met zoveel tegelijk bezig zijn. Pensioen is geen rusthuis; het is een doolhof van bridgeclubs, vrijwilligerswerk, cursussen keramiek, reizen, kleinkinderen, en de eeuwige strijd tegen verzakkende bloembakken. Als ik af en toe vergeet waar ik mijn leesbril heb gelegd, komt dat niet door Alzheimer. Dat komt doordat ik die bril vijf keer per dag verplaats tussen de keukenla, de tuinbank en het badkamerkastje.

En weet je wat het ironische is? Degenen die het hardst “Alzheimer!” roepen als iemand iets vergeet, zijn vaak zelf degene die je gisteren nog drie keer hetzelfde verhaal hoorden vertellen over hun Indische rijsttafel van afgelopen weekend.

Misschien is het dus wel helemaal niet Alzheimer. Misschien is het gewoon: oud genoeg om prioriteiten te stellen. En slim genoeg om irrelevante info te deleten. Denk daar eens over na, doktertje van de koffietafel.

Dus, mijn sarcastisch doch liefdevol gemeend advies? Bewaar je diagnoses voor je huisarts, en je commentaar voor je dagboek. En als iemand een keer niet luistert, vraag je dan eens af of het misschien aan het onderwerp ligt. Of aan je dictie. Of aan het feit dat wij met pensioen zijn, en eindelijk eens niet de hele tijd op commando hoeven reageren.

Kortom: plak minder etiketten. En zet dat gehoorapparaat aan. We horen je dan wél… maar of we luisteren? Dat hangt nog steeds af van wat je te zeggen hebt.

Klik voor de definitie van een column
  Een column is géén nieuwsartikel. Wat is het wel? Onderstaande maakt duidelijk dat je een column moet begrijpen door niet alleen de woorden tot je te nemen, maar door te bedenken welke  boodschap de columnist – mogelijk tussen de regels door –  aan de lezers geeft. Begrijp je de boodschap? Zie je wat de schrijver bedoelt? Daar kan ieder individu wat van vinden. Als het een eigen pijnplek is, kan de lezer de aanvechting hebben om helemaal erin mee te gaan of er volledig tegenin te gaan. Het is goed dat je als lezer weet wat (de waarde en betekenis van) een column is.
  • De aard van de journalistieke vorm van columns is dat deze informatief, leerzaam. onderhoudend maar ook kritisch, humoristisch (parodie, ironisch, sarcastisch, satirisch) en prikkelend kunnen zijn binnen een maatschappelijke context.
  • Waar de columnist dat zelf nodig acht, kunnen links in de tekst staan die naar achtergrondinformatie doorverwijzen
  • Wat voor de één een leuke of rake column is, is voor een ander onzin, een belediging of niet acceptabel. Youp van ’t Hek die met alles en iedereen de vloer aanveegt in zijn columns in het NRC wordt niet door iedereen gewaardeerd. Hetzelfde geldt voor Theo Holman in Het Parool en diverse andere columnisten.
  • Aan columnisten wordt door de Nederlandse rechter een grote mate van vrijheid toegekend in hun columns. Deze vrijheid kan zich ook uitstrekken tot teksten die, als ze buiten een column geschreven zouden zijn, als kwetsend of beledigend gekenmerkt worden.
Zie ook bijgaande definitie van wikipedia:  

© wikipedia

Reageren? … Blader naar beneden plaats jouw reactie direct onder artikel [binnen 30 dagen na publicatiedatum]

◄ klik voor Publicatieschema columnisten

voorliggende column is tot nu toe gelezen door: 120 lezers



Ontdek meer van MAASSLUIS.NU

Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.

Cobi Wittevlo-Nowé

Cobi Wittevlo-Nowé

COBI WITTEVLO-NOWÉ | start 2023 | geëmancipeerd en gepensioneerd zorgverlener en Life coach | NVVE, NVSH. NVVH | ZORGEN MAKEN OVER DE ZORG | Uitgesproken uitgesproken met een eigen mening en visie