De regio Rijnmond is er niet in geslaagd om tijdig passende hulp in te zetten voor elk kind met een jeugdbeschermings- en/of jeugdreclasseringsmaatregel. De doorbraakaanpak in de regio’s heeft onvoldoende tot het gewenste resultaat geleid.

WATERWEG | Op 5 juli jl. heeft de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) over een negental jeugdhulpregio rapporten doen uitgaan onder de titel “Kwetsbare kinderen onvoldoende beschermd”. In het landelijk rapport van de IGJ wordt gesteld dat de jeugdbescherming in Nederland heel kwetsbaar blijft. Onder de negen jeugdhulpregio’s bevindt zich ook de Jeugdbeschermingsregio Rijnmond. Dit rapport is aan ons toegestuurd met daarbij een reactie van uw collegelid mevrouw Bronsveld.

kwetsbare kinderen onvoldoende beschermd – landelijk rapport 2021 (48 p) RIJNMOND – Onvoldoende bescherming

Het is goed om in dit rapport te lezen dat voor vrijwel alle jeugdigen waarvoor een jeugdbeschermingsmaatregel is opgelegd een vaste jeugdbeschermer is. Tevens is het goed te lezen dat de maatregelen om te zorgen voor passende hulp voor deze jeugdigen wordt opgepakt en dat daar extra middelen voor zijn geregeld. Ook geeft de Inspectie aan positief te zijn over de centrale en gezaghebbende rol van Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond.

In het rapport wordt uitvoerig stilgestaan bij de knelpunten die zich voordoen bij de beschikbaarheid van allerlei soorten specialistische jeugdhulp in de regio. Opvallend daarbij is dat de Inspectie aangeeft risico’s te zien voor de continuïteit en de beschikbaarheid van specialistische jeugdhulp bij de gemeenten “in de regio Rijnmond die overwegen zelf specialistische jeugdhulp te gaan inkopen en te organiseren na het verstrijken van de huidige aanbestedingstermijn.”

De bevindingen van de inspectie en de daarin geschetste problematiek vragen om nadere duiding van wat wij samen met Vlaardingen en Schiedam voor ogen hebben voor onze jeugdigen die om wat voor reden dan ook specialistische jeugdhulp nodig hebben. Wij leggen u daarom de volgende vragen voor:

1. Deelt u de risico’s zoals die door de inspectie zijn aangehaald over de continuïteit en beschikbaarheid van specialistische hulp voor jeugdigen in Maassluis nu wij samen met Vlaardingen en Schiedam een eigen jeugdregio aan het oprichten zijn?

2. Op welke wijze garandeert u straks dat jeugdigen met een jeugdbeschermingsmaatregel, maar ook andere jeugdigen, de specialistische hulp krijgen die nodig is?

In het inspectierapport wordt een inventarisatie en analyse aangehaald die door de GRJR in november 2020 is gemaakt (pagina 11). Hieruit is een uitvoerige lijst van tekorten voortgekomen. Het oplossen daarvan wordt thans nog in de GRJR ter hand genomen, maar ligt straks ook op het bordje van de MVS jeugdregio.

3. Kunt u aangegeven op welke wijze straks in de MVS jeugdregio de genoemde tekorten worden aangepakt en dan zijn verholpen?

Bij het vormen van de nieuwe MVS jeugdhulpregio hebben wij steeds de grootte en de slagkracht aan de orde gesteld. Naast dat de Inspectie hierin nu risico’s ziet ligt er ook nog steeds de vraag voor of straks de herziene Jeugdwet ruimte geeft aan een extra jeugdhulpregio. Bij de behandeling van de voorstellen is door u steeds aangegeven dat daarover geregeld contact is met het ministerie.

4. Kunt u ons nader informeren in hoeverre het staat met een mogelijk akkoord van het ministerie van VWS om tot een aparte jeugdhulpregio MVS over te gaan nu de inspectie daarin een risico signaleert?

Hoofd Redactie

Hoofd Redactie

Hoofdredactie van Maassluis.Nu | Verzorgt berichtgeving die niet onder een specifiek redactieteam valt

1 Reactie

  1. Desiree van Doremalen
    16 juli 2021 at 13:20

    Na het lezen zie ik een klein maar niet te onderschatte foutje van de vraagsteller in vraag 2

    2. Op welke wijze garandeert u straks dat jeugdigen met een jeugdbeschermingsmaatregel, maar ook andere jeugdigen, de specialistische hulp krijgen die nodig is?

    De wethouder kan geen jeugbeschermingsmaatregel garanderen. Een jeugdbeschermingsmaatregel wordt opgelegd door de rechter. Het eindige waar de wethouder op kan sturen is de uitvoering van de maatregel.. De vraag had moeten zijn hoe gaat de wethouder JBRR bewegen om binnen de wettelijke termijn van 5 dagen nadat een maatregel is opgelegd een jeugdbeschermer aan het gezin toe te wijzen. Wat zijn de financiële consequenties als deze wettelijke termijn niet wordt gehaald.

    Jeugdbescherming voelt de pijn van maatregelen pas als zij in hun portemonnee worden getroffen. Om die reden is het wenselijk dat er pas financiering komt voor een maatregel vanaf het moment dat de maatregel wordt uitgevoerd.

    Anders gezegd is het wenselijk dat jeugdbescherming vanaf het moment dat de maatregel wordt uitgesproken gefinancierd wordt of pas vanaf het moment dat de maatregel daadwerkelijk door een jeugdbeschermer kan worden uitgevoerd.

    Dit geldt ook voor het wettelijke voorschrift dat jeugdbescherming binnen 6 weken na het uitspreken van de jeugdbeschermingsmaatregel een plan van aanpak moet zijn.

    Resumerend aan de vraagstelling mis ik in elk geval 2 belangrijke vragen
    1- in hoeveel gevallen in het JBRR nadat een jeugdbeschermingsmaatregel was uitgesproken gelukt om binnen de wettelijke termijn van 5 dagen een vaste jeugdbescherming toe te wijzen.
    2- in hoeveel gevallen in het JBRR nadat een jeugdbeschermingsmaatregel was uitgesproken gelukt om binnen de wettelijke termijn van 6 weken een passend plan van aanpak te maken.

    We gaan trouwens ook voor het gemak even voorbij dat bij een jeugdbeschermingsmaatregel de ouders ook zelf een familiegroepsplan mogen maken. De rechter moet dat dan volgen. De gemeente moet bijdragen in het faciliteren van een onafhankelijk persoon die dit met het gezin kan doen.