Uit de gemeenteraad

MAASSLUIS | Tijdens het debat over de concept economische visie werd wethouder Evers geïnterpelleerd door Jan van der Maarel (VSP) toen het over armoede en welvaart ging.

Van de Maarel stelde dat veel senioren onder de armoedegrens leven. Kijkt u maar in de praktijk in Maassluis. Daartegen kwam Sjoerd Kuiper (PvdA) in protest. Hij stelde: “De senioren zijn juist veel welvarender geworden door AOW en Pensioen” en lichtte zijn bewering toe met een verwijzing naar rapporten met landelijk onderzoeken. Burgemeester Edo Haan vindt de interpellatie ‘niet leuk’ en bood geen verdere ruimte op dit punt, ging door met de agenda.

Dat was jammer want daardoor kon het verschil in “veel arme senioren  in Maassluis”vs “Welvarende seniore” in in Nederland” niet worden geduid.

Kuiper vertelde na afloop dat hij zijn stelling baseert op de volgende berichten waarin over Nederland als geheel het volgende wordt gesteld.

De kans op armoede onder ouderen is fors afgenomen. Waar in 2000 bijna 12% van de ouderen onder de armoedegrens (lage inkomensgrens van CBS) leefde, was dat in 2011 afgenomen tot 3% van de ouderen. Voor de gehele bevolking ligt dat cijfer op 9%. Van alle leeftijdsgroepen is onder ouderen de armoede het laagst. Ook internationaal vergeleken is de armoede onder ouderen in Nederland zeer laag. Behalve door de stijging van de inkomens- en vermogenspositie van ouderen, komt de relatief goede positie van ouderen doordat ze vaak ontzien worden bij negatieve inkomensgevolgen door beleid of bij tegenvallende koopkrachtcijfers. 

Volgens de werkgroep is het cohorteffect de belangrijkste reden dat veel ouderen zich niet in het beeld van ‘rijker wordende ouderen’ herkennen. Uit het onderzoek blijkt verder dat een meerderheid van de bevolking het moeilijk vindt de inkomenspositie van ouderen juist in te schatten. Het stereotype beeld is dat de armoede onder ouderen groter is dan onder jongere generaties en dat ouderen moeilijker kunnen rondkomen dan 20 jaar geleden. Dit spoort niet met de feiten.

Een cohort effect treedt in sociale onderzoeken op doordat men een stelling over een groep doet, terwijl een deel van die groep zich niet herkent in die stelling.

Red. Maassluis.Nu

Er is  naar aanleiding van een uitgebreide CBS studie door nu.nl het volgend artikel over de vermogensverschillen verschenen
waarin ondermeer staat:
De vermogensverschillen tussen generaties in Nederland zijn de laatste jaren fors toegenomen. Jonge volwassenen zijn armer geworden, terwijl de gemiddelde 65-plusser nu rijker is dan de pensioengerechtigde van een aantal jaren terug. Het doorsnee vermogen van huishoudens met een hoofdkostwinner ouder dan 65 groeide ondanks de crisis wel, van 84.000 euro in 2008 tot 107.000 euro in 2012. Dit komt vooral doordat de generatie die nu de 65 passeert “vaak behoorlijk welvarend zijn”, aldus ING. Ouderen die nu overlijden hebben over het algemeen een kleiner vermogen. 
Hoofd Redactie

Hoofd Redactie

Hoofdredactie van Maassluis.Nu | Verzorgt berichtgeving die niet onder een specifiek redactieteam valt

4 Reacties

  1. Hans
    18 januari 2016 at 09:38

    Ach de PVDA is al jaren de weg kwijt, eerst landelijk nu dus ook lokaal

  2. jan buijsse
    30 december 2015 at 02:57

    Beste Sjoerd, zou het niet goed zijn je ook in de discussie te mengen? Zeker als het niet in de raadszaal gebeurt. Denk daarbij ook aan de nieuwe belastingmaatregelen die voor werkenden zo goed uitpakken maar bij gepensioneerden opnieuw voor koopkrachtverlies zorgen.

  3. Aad Rieken
    2 december 2015 at 13:54

    ”AMEN VOOR SAMEN!”

  4. Jan Buijsse
    2 december 2015 at 11:44

    Praten over gemiddelden helpt de individuele mens niet veel. Feit is dat in de laatste jaren de senioren als groep harder getroffen zijn dan de gemiddelde Nederlander. Al was het alleen al doordat de pensioenen niet werden geïndexeerd of zelfs gekort. En voor veel gepensioneerden is er ook geen kijk op een aanpassing aan de inflatie.
    Ik heb ook niets ervaren van de opmerking in bovenstaande: ‘doordat ze vaak ontzien worden bij negatieve inkomensgevolgen door beleid of bij tegenvallende koopkrachtcijfers.’
    Sprekend voor mezelf kan ik concluderen dat ik de laatste tijd flink wat koopkracht heb moeten inleveren.