“En nu is ze er niet meer. Zo maar,” appt mijn vriendin. We kunnen het allebei maar niet bevatten. Onze lieve collega C. is overleden. We wisten nog maar net dat ze ernstig ziek was en nu is er al een einde gekomen aan haar veel te korte leven.

Negentien was ik en net aangenomen op de redactie van een meisjesblad, waar ik terechtkwam in een warm bad. Wat een geweldig leuk werk en wat een fijne, lieve collega’s had ik. C. was één van hen. Een prachtige, warme vrouw, iemand met wie je kon lachen, praten, huilen, alles. Ze wás er zonder opvallend aanwezig te zijn.

Destijds dacht ik dat het heel normaal was, om zo’n fijne, saamhorige club om je heen te hebben, maar nadien heb ik het nooit meer zo meegemaakt. Natuurlijk zijn er collega’s geweest met wie ik het goed kon vinden, maar dat warme bad was eenmalig. Dat had niet te maken met het feit dat dit mijn eerste vaste baan was en ik niet beter wist; ook de anderen hebben het zo ervaren.

Inmiddels zijn we allemaal onze eigen weg gegaan, maar zet ons bij elkaar en het voelt weer als jaren geleden. Alsof we nooit uit elkaar zijn geweest. Met z’n allen is het altijd goed.

En nu kan dat niet meer, met z’n allen. Dat is een rare gedachte. Vanmiddag nemen we afscheid en daarna zullen we nooit meer echt samen zijn. Sommige dingen moet je koesteren. Zo’n fijne club mensen. En die prachtige lach van C., voor altijd in mijn hart.

Jacqueline Bouwmeester

Jacqueline Bouwmeester

journalist | schrijver | moeder van vijf | jacquelinebouwmeester.nl | lifewith5.nl