Ik fiets de dijk af over een smalle brug. De knotwilgen langs de kade kijken zwijgend toe. Langs het pad glanzen de helblauwe dakpannen van een gloednieuwe, vrijstaande villa mij toe. Rechts van mij is een brede sloot. De sloot links van mij is smal. Ik zie een meerkoet met kleintjes. Kleine, rossige, piepende kopjes aan een lijfje met zwemvliezen eraan.

Met een bocht passeer ik een wandelaar in een oude spijkerbroek en een bodywarmer van agrarisch bedrijf. Een dame in een scootmobiel komt mij zwaaiend tegemoet. Ze weet wie ik ben. En dan nog zo één, maar dan op de fiets. Dat is nu eenmaal mijn publiek als dominee, denk ik bij mezelf. Ondertussen lacht een lichtgetinte man luid, onbezorgd kuierend met zijn telefoon. Hij knikt mij toe.

Rechts passeert er een grote witte kerk. Ben ik soms in Parijs, denk ik even, maar zo hoog als de Montmartre is de Maasdijk niet. Het wit is niet meer zo mooi als eerst. Het moet toch wat zijn om te wonen in deze boerderij. Steeds als je naar buiten kijkt: die kerk.

Later passeer ik een school. Gillend rennen kinderen naar buiten, terwijl anderen rustig in de zandbak aan het spelen zijn. Kleurige schepjes en emmertjes liggen tussen hen in. Een juf met een hoofddoek op het plein. Moeders met dreumesen en oma’s op elektrische fietsen wachten op het pad. Ik manoeuvreer er behoedzaam doorheen.

Even komt de zon tevoorschijn. Ik voel haar warme stralen op mijn handen en gezicht. Dan verdwijnt ze weer. Dit is genade, schiet er door mijn hoofd. Dit is mijn Maassluis.

Martijn van Leerdam

Martijn van Leerdam

Dinsdagcolumnist voor Maassluis.nu in 2013-2014 | Dominee bij PKN Maassluis Koningshof | @DsMartijn op twitter