“Wat ben je toch een knappe kip, hè?” kirt mijn jongste dochter terwijl ze haar kleine vriend behendig een stukje gehakt voert. ‘Kip’ is slechts een van de vele (koos)naampjes van ons jongste gezinslid; eend, kanarie of papegaai komen ook geregeld voorbij. Maar in het echt heet hij Japie.

Ruim een week is ie nu, onze kleine meerkoet (want dat is het). Mijn oudste dochter vond hem op een zondagmiddag, alleen en verlaten, en er zat niets anders op dan hem mee naar huis te nemen. Dat was dus een hele verrassing toen ik thuiskwam van een verjaardag.

Japie, zoals ie inmiddels was genoemd, leek wel een ontplofte spin waarop hier en daar lukraak een streep rode, gele en oranje verf was aangebracht. Met piepkleine vleugeltjes en heel grote poten. Lelijker vind je ze volgens mij niet, maar zó schattig en aandoenlijk dat alle moederinstincten acuut gaan werken (geen moment er aan gedacht dat ik de Dierenambulance had kunnen bellen). Dit diertje had warmte nodig, eten, liefde, nú!

Als boerendochter heb ik wel vaker verweesde dieren langs zien komen, dus ik wist wat er moest gebeuren. De warmtelamp van oma werd in stelling gebracht en de kinderen googleden op wat Japie niet mocht eten (brood! Ten strengste verboden voor baby-meerkoeten) en wat wel (gekookt ei met beschuitkruimels).

Met enige moeite kregen we wat voer naar binnen (denk maar niet dat een meerkoet zelf zijn snavel opendoet, zoals je dat ziet bij baby-vogels), hij deed een dutje in mijn hand en de warmte van de lamp deed hem zichtbaar goed. Zo gingen we de nacht in. Japie in mijn slaapkamer, want ik wilde wel een oogje in het zeil houden.

De volgende morgen gluurde ik over de rand van de doos en meneer had me onmiddellijk in de gaten. Hij richtte zich op, borst vooruit, vleugeltjes wijd, alsof hij zeggen wilde: pak me maar. Tsja, en toen was er geen houden meer aan.

Iedereen is dol op Japie. En hij lijkt het heel gezellig te vinden met ons. Hij eet goed (ik ben inmiddels een deskundige op meerkoetvoeding-gebied), hij reageert op onze stemmen en vindt het heerlijk om een poosje bij je te zitten (dat kun je beter niet overslaan, want dan moppert hij het hele huis bij elkaar).

Er is wel één dingetje: hij vindt water niet leuk. Als we hem laten zwemmen, wil hij er meteen weer uit. Een meerkoet met watervrees, dat hebben wij weer. Gelukkig hebben we nog een maand of twee om hem aan het zwemmen te krijgen. Want tegen die tijd is Japie als het goed is een hele Jaap geworden en gaan we hem natuurlijk vrij laten. Wat zal het stil worden in huis. Als ik maar geen last krijg van het ‘empty nest’-syndroom.

Jacqueline Bouwmeester

Jacqueline Bouwmeester

Jacqueline Bouwmeester

journalist | schrijver | moeder van vijf | jacquelinebouwmeester.nl | lifewith5.nl

2 Reacties

  1. 16 mei 2014 at 05:24

    Wat een leuk stukje heb je geschreven voor mij heel herkenbaar wat er vroeger bij ons gebeurde.Ik heb er van genoten.

    • Jacqueline Bouwmeester
      18 mei 2014 at 11:08

      Dank je wel!