De temperatuur is de laatste dagen veel te hoog. Ik ben te warm gekleed en heb geen decembergevoel dit jaar. Ik liep afgelopen zaterdag juist te warm gekleed. Het was koud veel regen en wind, waardoor het stadshart er verlaten uitzag. De winkels straalden ook niet iets feestelijks uit. Ideale omstandigheden om kou te vatten.
Ik loop daardoor op deze maandagmiddag dan ook sniffend en snotterend rond. Er zijn verdraaid weinig winkels open op deze middag. De Vlietlocatie ligt er verzopen en braak bij. Sinterklaas en Kerst lijken ver op de achtergrond. Ik zie alleen de bekende feestverlichting. Maar… waar is dat feestje?
Ik zie een leeftijdgenoot voorbijkomen en overweeg hem aan te schieten. Laat ik het maar doen.
“Goedemiddag meneer. We zijn op weg naar Sint en Kerst, maar Ik geloof niet dat de feeststemming op gang gaat komen. Ziet u dat ook zo?”
Ik heb geluk, hij stopt en reageert ad rem: “Ja, maar weet u dat is ook niet gek. Zwarte Piet is verbannen en Black Friday maakt de consumenten tegenwoordig gek. Bovendien de generatie van 40 jaar en jonger is aartslui.”
Die zag ik niet aankomen: “Hoe bedoelt u dat?”
“Nou kijk. Ze bestellen via internet, ze laten hun gedichtjes maken door AI. Als ze al lopen langs winkels, zie je ze voortdurend op hun telefoon kijken. Niet om zich heen. Niet op hun gemak slenterend en etalages bewonderd. Gevolg is dat winkeliers zich ieder jaar minder inspannen om er een feestje van te maken. In mijn jeugd liepen we van etalage naar etalage en wij vergaapten ons aan al dat moois en lekkers. Ik heb wat staan watertanden bij Holtkamp. Kom daar nu ineens. Nee zo hoeft het van mij niet. Ziet u dat anders?”
Ik aarzel: “Er zit veel waars in wat u zegt. En ik realiseer mij nu dat als ik op de Koningshoek loop het er wel feestelijk oogt met al die mooie verlichting. Je loopt er bovendien wam en droog, maar het voelt niet als vol verwachting klopt mijn hart. Ik denk dat u het bij het rechte einde hebt.”
Hij glimlacht en zegt: “Weet u … elke generatie, elke tijd heeft zijn eigen charme. Onze tijd is geweest. We moeten overigens niet vergeten dat in de jaren zestig alles heel anders was, en niet altijd zo rooskleurig als nu lijkt. Anderzijds, het huidige leven is snel, gecompliceerd en vluchtig. Het is hun ding en daar zullen wij als ouderen ons bij neer moeten leggen.”
Ik kan het daar van harte mee eens zijn en bedank hem voor het gesprek. We nemen afscheid en ik besluit rechtsomkeert te maken, op naar het grandcafé.
Binnengekomen realiseer ik mij dat de hartelijkheid die ik hier ervaar ‘ouderwets aangenaam’ aanvoelt.
De jongedame achter de bar lacht mij tegemoet: “Uw vaste borrel, zeker?” Ik knik, voel mij welkom en terwijl ik mijn glas hef zeg ik: “Op oude tijden en jonge meiden!”
Santjes!
Columnisten schrijven eigen visie op persoonlijke titel.
- De aard van de journalistieke vorm van columns is dat deze informatief, leerzaam. onderhoudend maar ook kritisch, humoristisch (parodie, ironisch, sarcastisch, satirisch) en prikkelend kunnen zijn binnen een maatschappelijke context.
- Waar de columnist dat zelf nodig acht, kunnen links in de tekst staan die naar achtergrondinformatie doorverwijzen
- Wat voor de één een leuke of rake column is, is voor een ander onzin, een belediging of niet acceptabel. Youp van ’t Hek die met alles en iedereen de vloer aanveegt in zijn columns in het NRC wordt niet door iedereen gewaardeerd. Hetzelfde geldt voor Theo Holman in Het Parool en diverse andere columnisten.
- Aan columnisten wordt door de Nederlandse rechter een grote mate van vrijheid toegekend in hun columns. Deze vrijheid kan zich ook uitstrekken tot teksten die, als ze buiten een column geschreven zouden zijn, als kwetsend of beledigend gekenmerkt worden.
Reageren? … Blader naar beneden plaats jouw reactie direct onder artikel [binnen 30 dagen na publicatiedatum]
⊗——het einde ——⊗
voorliggende column is tot nu toe gelezen door: 162 lezers
Geen Reactie