Ko valt 1x per vier weken in op zondag [redactie]
Columnisten schrijven eigen visie op persoonlijke titel.
- De aard van de journalistieke vorm van columns is dat deze informatief, leerzaam. onderhoudend maar ook kritisch, humoristisch (parodie, ironisch, sarcastisch, satirisch) en prikkelend kunnen zijn binnen een maatschappelijke context.
- Waar de columnist dat zelf nodig acht, kunnen links in de tekst staan die naar achtergrondinformatie doorverwijzen
- Wat voor de één een leuke of rake column is, is voor een ander onzin, een belediging of niet acceptabel. Youp van ’t Hek die met alles en iedereen de vloer aanveegt in zijn columns in het NRC wordt niet door iedereen gewaardeerd. Hetzelfde geldt voor Theo Holman in Het Parool en diverse andere columnisten.
- Aan columnisten wordt door de Nederlandse rechter een grote mate van vrijheid toegekend in hun columns. Deze vrijheid kan zich ook uitstrekken tot teksten die, als ze buiten een column geschreven zouden zijn, als kwetsend of beledigend gekenmerkt worden.
Ik herinner mij de tijd waarin de huisarts wist wie ik was, wie mijn familieleden en wat onze kwaaltjes voorstelden. Dat is in de loop der tijd en wel heel drastisch in de laatste vijfentwintig jaar veranderd.
Ik mankeerde gelukkig niet vaak wat, maar de patiënten kennis van de huisarts viel mij op in de jaren ’80 toen ik een keer op zijn spreekuur kwam. Hij wist meteen wie ik was en vroeg aan mij hoe het met onze jongste ging. Ik moest even nadenken wat hij bedoelde. Hij wist kennelijk meer dan ik. Hij vertelde dat mijn vrouw Cobi de vorige week was geweest met junior in verband met diens valpartij uit de boom. Zo hoorde ik ook nog eens wat. Ik wist nergens van, maar wie is Ko dan om ertegenin te gaan?
Kom daar tegenwoordig nog eens om. Als je eindelijke mag langskomen, dan zit er een dienstdoende huisarts (meestal niet mijn eigen arts maar een vervanger) naar een computerscherm te staren, weet alles al ‘via mijn patiëntendossier online”. Althans dat dacht ik. Door die voortdurende invalbeurten is er geen continuïteit. Ze schijnen zelf deze werkwijze reuze efficiënt te vinden, dus wie is Ko dat hij tegenspreekt?
Het is de laatste jaren steeds lastiger om überhaupt iemand aan de lijn te krijgen, zeker sinds het corona gebeuren. O wacht… ‘gebeuren“ dat mag ik niet zeggen van Cobi, want zij vindt dat ouderwets taalgebruik. Sinds de laatste pandemie is er helemaal geen doorkomen aan. Ik heb af en toe wat oude mannen euveltjes en dan wil ik dat de huisarts ernaar kijkt, dan hang ik een halve dag in de wachtstand. Ooit was het een handig hulpmiddel in het bedrijfsleven bij grote bedrijven; een telefoniste die je opving en binnen no time doorverbond. Tegenwoordig krijg je alleen nog als zieltogende patiënt een arts aan de lijn. Dus zit ik lijdzaam tien tot soms wel vijftig minuten – ruwweg drie kopjes koffie lang – te wachtten … “… er zijn nog elf wachtenden voor u…” Eigenlijk om gek van te worden, maar wie is Ko dat hij in protest gaat?
Van mij mogen ze die telefonische muur rap afbreken.
Ik krijg regelmatig het advies van de assistente van dienst dat ik digitaal ook allerlei vragen kan stellen en medicijnen op herhaalrecept kan aanvragen. Ze gaan er volledig aan voorbij dat niet iedereen erg vaardig is met de smartphone en de computer. Ik kan mailen, foto’s bekijken, nieuws bekijken en muziek luisteren op mijn smartphone. Maar vraag mij niet om allerlei apps te gebruiken. Kennelijk heeft de huisartsenpraktijk – er werken wel 40 man, net een fabriek – de wijsheid in pacht. Wie is Ko dan om het beter te weten? Ik ga daarom de komende weken er maar een flinke studie van maken. Mocht ik daarna wanhopig zijn en GGZ hulp nodig hebben, dan vrees ik dat er een wachtlijst van een half jaar in het verschiet ligt. Duimt u alsjeblieft voor Ko dat het mee gaat vallen.
Reageren? … Blader naar beneden plaats jouw reactie direct onder artikel [binnen 30 dagen na publicatiedatum]
⊗——het einde ——⊗
voorliggende column is tot nu toe gelezen door: 504 lezers