We leven in een tijd waarin het woord crisis zo vaak klinkt dat het aan kracht begint te verliezen. Er is een woningcrisis, een stikstofcrisis, een migratiecrisis — en natuurlijk: de klimaatcrisis. Over deze laatste wordt zelden met nuance gesproken. Er is een sfeer van urgentie en morele verontwaardiging, die lijkt te eisen dat we stoppen met vragen stellen en onmiddellijk in actie komen.
Toch wil ik hier, voorzichtig maar kritisch, de vraag stellen: hebben de zogenaamde kenners van de klimaatcrisis eigenlijk wel een voldoende stevig verhaal? En misschien belangrijker nog: hoe stevig kan een verhaal zijn, als het gebaseerd is op data van een horizon die niet verder reikt dan een paar generaties?
Laat ik vooropstellen: ik ontken niet dat het klimaat verandert. De vraag is niet óf er opwarming is, maar hóe we die opwarming interpreteren en verklaren — en vooral: hoe zeker we zijn van de aannames die daaronder liggen.
Neem het KNMI, het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut. Sinds 1901 houden ze systematisch temperatuurdata bij. Dat klinkt indrukwekkend, maar als je daar even over nadenkt, is dat nauwelijks meer dan een oogwenk in het geologische tijdperk. Honderd jaar is niets vergeleken met de cycli waarin het klimaat zich beweegt. IJstijden en warmere interglacialen wisselden elkaar af over tienduizenden jaren. In die context is het alsof we met een paar snapshots van een storm proberen te begrijpen hoe het weer over een jaar zal zijn.
Stel je voor dat je als fysicus een natuurwet zou proberen op te stellen op basis van metingen die alleen tijdens één concertavond zijn gedaan. Je merkt op dat de lichten knipperen, het geluid aanzwelt, mensen joelen. Is het dan redelijk om te concluderen dat het universum fundamenteel chaotisch is? Nee, natuurlijk niet. Je zou beseffen dat je te maken hebt met een uitzonderlijke situatie, met te weinig data om grote conclusies te trekken. Toch lijkt dat exact wat we doen bij klimaatinterpretatie: we hebben een korte tijdlijn, en trekken er grote, moreel beladen gevolgtrekkingen uit.
Een andere manier om het te zien is met een vergelijking uit de AI. In machine learning weten we: hoe beperkter je dataset, hoe kwetsbaarder je model voor overfitting. Je herkent patronen die er niet zijn, simpelweg omdat je te weinig hebt om ruis van signaal te onderscheiden. Als je een AI traint op 50 foto’s van katten, en die allemaal zwart-wit zijn, denkt je model misschien dat elke kat zwart-wit móét zijn. Met klimaatdata lijkt iets vergelijkbaars te gebeuren. We zien opwarming over de afgelopen decennia — maar is dat patroon uniek, of juist onderdeel van een grotere, natuurlijke cyclus?
Je zou kunnen tegenwerpen: “Maar we hebben toch ook proxydata? IJskernen, boompjes, koralen, isotopen!” Klopt, en die zijn waardevol. Maar juist die indirecte bronnen zijn vaak onzeker en voor meerdere interpretaties vatbaar. De reconstructie van een temperatuurreeks uit een ijskern vereist complexe aannames over stofafzetting, gasbellen en lokale invloeden. Ook hier geldt: de data worden vaak door modellen geïnterpreteerd — en modellen zijn, zoals altijd, slechts zo goed als hun aannames.
Nu hoor ik sommigen al denken: “Maar Art, we kunnen toch niet wachten tot we honderdduizend jaar aan data hebben? We moeten nú handelen!” En dat is een valide punt. Voorzorg is geen domheid. Het probleem zit hem echter in de manier waarop de wetenschappelijke onzekerheid wordt gecommuniceerd. De toon is vaak absoluut, alsof de wetenschap ‘het weet’. Maar wetenschap leeft van twijfel. De filosoof Karl Popper benadrukte al: een theorie is alleen wetenschappelijk als ze falsifieerbaar is — als ze vatbaar is voor weerlegging. Hoe vaak wordt deze openheid nog gekoesterd in het publieke debat?
Wat me stoort, is niet de klimaatwetenschap zelf — veel van die mensen doen goed en eerlijk werk binnen de grenzen van wat mogelijk is. Wat me stoort is de sfeer van morele superioriteit, het idee dat ‘de wetenschap’ eenduidig spreekt, en dat wie vragen stelt per definitie ‘ontkent’. Filosofisch gezien is dat een gevaarlijk hellend vlak: zodra je kritiek verwart met ontkenning, is de ruimte voor denken verdwenen.
In de fysica zijn we gewend om de beperkingen van onze modellen te erkennen. Niemand beweert dat het standaardmodel van de deeltjesfysica het hele universum beschrijft — integendeel, we weten dat het onvolledig is. Waarom kunnen we dan bij klimaatmodellen doen alsof ze een allesomvattende toekomstvoorspelling bieden, terwijl ze gebaseerd zijn op parameters met onzekerheidsmarges, teruggekoppelde systemen, en chaotische dynamiek?
En dan is er nog een diepere, misschien zelfs existentiële vraag: hoe willen we als mens omgaan met onzekerheid? Moeten we alles doen om risico’s uit te sluiten, of is er ook ruimte voor een beetje epistemische nederigheid? In de AI spreken we vaak over ‘robustness’ en ‘graceful degradation’ — systemen die niet instorten bij verstoringen. Misschien moeten we dat ook maatschappelijk nastreven: een veerkrachtige samenleving die niet afhankelijk is van één klimaatscenario, maar meerdere opties openhoudt.
Ik pleit dus niet voor fatalisme, of voor passiviteit. Ik pleit voor een houding die kritisch en onderzoekend blijft, ook als de druk toeneemt om politiek correct te denken. Laat ons erkennen wat we wél weten, maar ook wat we niet weten — en laten we vooral niet doen alsof een eeuw aan waarnemingen ons de goddelijke blik geeft over de toestand van de planeet.
De klimaatverandering vraagt om wijsheid, niet alleen om techniek. Om durf tot twijfel, niet alleen om daadkracht. Want zoals iedere filosoof weet: overtuiging zonder zelfkritiek is geen kennis, maar ideologie.
En misschien, als we echt eerlijk durven kijken, zien we dat de horizon van ons denken net zo belangrijk is als de horizon van onze data.Tools.
Columnisten schrijven eigen visie op persoonlijke titel.
- De aard van de journalistieke vorm van columns is dat deze informatief, leerzaam. onderhoudend maar ook kritisch, humoristisch (parodie, ironisch, sarcastisch, satirisch) en prikkelend kunnen zijn binnen een maatschappelijke context.
- Waar de columnist dat zelf nodig acht, kunnen links in de tekst staan die naar achtergrondinformatie doorverwijzen
- Wat voor de één een leuke of rake column is, is voor een ander onzin, een belediging of niet acceptabel. Youp van ’t Hek die met alles en iedereen de vloer aanveegt in zijn columns in het NRC wordt niet door iedereen gewaardeerd. Hetzelfde geldt voor Theo Holman in Het Parool en diverse andere columnisten.
- Aan columnisten wordt door de Nederlandse rechter een grote mate van vrijheid toegekend in hun columns. Deze vrijheid kan zich ook uitstrekken tot teksten die, als ze buiten een column geschreven zouden zijn, als kwetsend of beledigend gekenmerkt worden.
voorliggende column is tot nu toe gelezen door: 143 lezers Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.
Ontdek meer van MAASSLUIS.NU
2 Reacties
Ha Art, ik ben van de ouwe stempel: wat de boer niet kent…enz. AI is voor mij totaal iets vreemds. Intussen wel geleerd dat AI alleen kan bestaan uit gegevens die door de gewone mens worden aangeleverd. Als je aan bv Gemini de vraag stelt; heeft uw schoonmoeder ook kinderen gehad…is het stil. Ik kan het u niet zeggen.. dus, ik wantrouw dit.
Gr.Ton
Ik kan u alleen vertellen dat er gekozen wetenschappers worden geselecteerd om het klimaatsprookje aan de man te brengen.
En honderden andere wetenschappers worden uitgesloten .
Nederland is dan ook het land van de uitsluitingen.
Het klimaat dus de natuur… die is niet te manipuleren laat staan te stoppen.
De aarde net zoals andere planeten in ons melkwegstelsel en daar buiten, hemellichamen, asteroïden en alles wat op de Aarde afkomt zijn ten dode opgeschreven.
Dit kan over 50 of 100 jaar en feit worden maar ook over 1,2,3 miljoen jaar en als we pech hebben worden we morgen gewoon niet meer wakker, want dan is het al geschied.