“Zeg Krook kun je de redactie niet een keer tippen?” Vriend denkt dat ik een innige relatie heb, maar eerlijk gezegd heb ik nog geen moment de redactie in de ogen keken. Goed, ik mail af en toe naar de redactie met een enkele vraag. Contact in levende lijve kwam er tot nu toe niet van. Niet uit onwil, maar de gelegenheid deed zich nog niet voor.
Wij liepen zojuist vanaf de Bloemhof door de Nieuwstraat en dan halverwege door de steeg langs het voormalig Nelson pand. De Nieuwstraat is haar charme kwijt. De enige toko die daar veel klanten over de vloer heeft op momenten dat ik daar loop is de bakker. Sinds daar een opvolger de boel bestuurt, voelt het niet meer als vanouds. Het schijnt dat hij achter de gevel van de voormalige groentewinkel op de Zuidvliet bedrijvigheden uitvoert. De gevel en de dichtgeplakte etalage zien er echter haveloos uit.
Vandaar dat wij de steeg verkiezen als ontsnapping aan die troosteloze aanblik. Alle levendigheid is doodgebloed. Ik sta op het voormalige marktplein aan de Boogertstraat. Ik weet dat dit een parkeerplaats is, maar het lijkt eerder een doolhof op de Efteling. Ik word door een van rechts binnenkomende auto bijna van de sokken gereden. Achter het stuur een verdwaasd kijkende moeder met twee peuters op de achterbank. Ze lijkt niet te beseffen hoe het hier nu werkt.
Van links proberen ondertussen auto’s het doolhof weer te verlaten. Zes stuks, maar er moeten ook nog twee inkomende auto’s een plekje vinden. Dat gaat lastig worden. Zo dan! Er komt ook nog een bestelbus achteruit de hoek om gereden. Een wanhopige postbezorger, die het ook niet meer weet. Vraagtekens op zijn voorhoofd.
We aanschouwen een paar minuten dit doolhof en lopen dan door naar de Kuyperkade. Op naar het grand café. Al lopend herhaalt vriend zijn vraag: “Moet je de redactie niet tippen? Dit is toch totale waanzin. Hier heeft een wethouder in zijn ivoren toren alle contact met de werkelijkheid verloren! En deze chaos moet dan twee jaar duren?!!”
Hij ziet mij fronsen en geeft een extra duwtje: “Weet je wat we ook kunnen doen? Met gelijke munt betalen! We gaan bij die wethouder op zijn stoep schijten. En dan zeggen we dat het tijdelijk is, dat het maar twee jaar duurt, voordat onze toiletten klaar zijn. Tot die tijd zal hij ermee moeten leven.”
Hij schatert en vervolgt: “Weet jij waar hij woont?” We staan net op de P.C. Hooftlaan en ik wijs met mijn wandelstok: “Daar ergens, maar ik zou het niet doen, want die man heeft nu al overal schijt aan!”
Luid lachend stappen we Kevin’s binnen, groeten de jongedame achter de bar en bestellen een jonge borrel.
Zij zegt: “Wat zijn jullie in een vrolijke bui, heren!”
We heffen ons glas met een “Jazeker en we drinken op Joepie de Poepie!!”
Santjes
Columnisten schrijven eigen visie op persoonlijke titel.
- De aard van de journalistieke vorm van columns is dat deze informatief, leerzaam. onderhoudend maar ook kritisch, humoristisch (parodie, ironisch, sarcastisch, satirisch) en prikkelend kunnen zijn binnen een maatschappelijke context.
- Waar de columnist dat zelf nodig acht, kunnen links in de tekst staan die naar achtergrondinformatie doorverwijzen
- Wat voor de één een leuke of rake column is, is voor een ander onzin, een belediging of niet acceptabel. Youp van ’t Hek die met alles en iedereen de vloer aanveegt in zijn columns in het NRC wordt niet door iedereen gewaardeerd. Hetzelfde geldt voor Theo Holman in Het Parool en diverse andere columnisten.
- Aan columnisten wordt door de Nederlandse rechter een grote mate van vrijheid toegekend in hun columns. Deze vrijheid kan zich ook uitstrekken tot teksten die, als ze buiten een column geschreven zouden zijn, als kwetsend of beledigend gekenmerkt worden.
voorliggende column is tot nu toe gelezen door: 453 lezers Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.
Ontdek meer van MAASSLUIS.NU
1 Reactie
Hoe kan je van zoiets verschrikkelijks toch
Een mooie column schrjven.
Chapeau