Ik was op Koningsdag plezierig verrast. Wat ik had ingeschat als een gewone zaterdagmiddag, bleek een heel leuke en vooral drukke aangelegenheid. Ik had weleens gehoord van kleedjesmarkt maar had het nog nooit aan den lijve ervaren. Wat leuk al die levendigheid en wat waren alle mensen aardig naar elkaar en naar de kinderen. In een woord: top!
Nu zijn we alweer een week verder.
Gisteren was het Dodenherdenking wat ik niet heel erg kon merken. Er werd maar matig (half stok) gevlagd. Bij het Julianaplantsoen trof ik rond acht uur weinig belangstellenden. Kennelijk is Maassluis wel klaar met die gevallenen. Het is nog slechts een elitefeestje met als entourage een aantal senioren van zeventig en ouder.
Vandaag is het Bevrijdingsdag. Tachtig jaar vrijheid, wat een luxe. Natuurlijk moeten we dat uitbundig vieren. Ik loop richting het stadhart. Vol verwachting klopt mijn hart. Onderweg zie ik ook vandaag niet veel vlaggen wapperen terwijl het toch al één uur is geweest. Ik loop de Markt op en zie tot mijn verbazing dat er geen mens te bekennen is. De terrasjes liggen er verlaten bij. Waar is iedereen? Waar is het feestje?, schiet er door mijn hoofd. Hier dus niet.
Ik voel mij gedesillusioneerd. Dus ook bevrijding is geen thema meer in mijn stadje. Ik vraag voor de zekerheid aan een verdwaalde voorbijganger of deze weet waar er activiteiten zijn. Zij weet het ook niet en is net zo verbaasd als ik.
Ik loop over een vrijwel verlaten Zuidvliet richting Kevin’s. Het zal toch niet? denk ik onderwijl. Ik bespaar mezelf een teleurstelling en keer huiswaarts. Daar aangekomen zegt de buurvouw die in de deuropening staat, tegen mij: “Jij bent ook vlot weer thuis. Ben je naar een begrafenis geweest? Je kijkt een beetje verwilderd… Heb je de dood in de ogen gekeken?”
Ik reageer met: “Nee, maar je hebt wel gelijk. Ik heb niet de hond in de pot getroffen, wel de dood. Ik heb met eigen ogen kunnen aanschouwen dat in Maassluis de viering van de Bevrijding na tachtig jaar ten grave is gedragen. Morsdood… gecondoleerd!…”
Ik stap het huis in, haar verbaasd achterlatend. Ik loop naar de koelkast en schenk snel een borrel in en zeg dan tegen mijn spiegelbeeld in de ruit: “Op jouw gezondheid, ouwe. Jij bent tenminste nog wel springlevend!”
Santjes!
Columnisten schrijven eigen visie op persoonlijke titel.
- De aard van de journalistieke vorm van columns is dat deze informatief, leerzaam. onderhoudend maar ook kritisch, humoristisch (parodie, ironisch, sarcastisch, satirisch) en prikkelend kunnen zijn binnen een maatschappelijke context.
- Waar de columnist dat zelf nodig acht, kunnen links in de tekst staan die naar achtergrondinformatie doorverwijzen
- Wat voor de één een leuke of rake column is, is voor een ander onzin, een belediging of niet acceptabel. Youp van ’t Hek die met alles en iedereen de vloer aanveegt in zijn columns in het NRC wordt niet door iedereen gewaardeerd. Hetzelfde geldt voor Theo Holman in Het Parool en diverse andere columnisten.
- Aan columnisten wordt door de Nederlandse rechter een grote mate van vrijheid toegekend in hun columns. Deze vrijheid kan zich ook uitstrekken tot teksten die, als ze buiten een column geschreven zouden zijn, als kwetsend of beledigend gekenmerkt worden.
voorliggende column is tot nu toe gelezen door: 214 lezers Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.
Ontdek meer van MAASSLUIS.NU
Geen Reactie