Van jongs af aan heb ik iets met buitenaardse zaken. Dan doel ik niet op de god(en) en paradijzen of inferno’s, die eeuwenoude religies ons voorspiegel(d)en en al helemaal niet op ufo’s, graancirkels en andere mysterieuze activiteiten van buitenaardse bewoners. Dat mag ook niet verwacht worden van een exacte wetenschapper al is het zeker niet zo dat het een het ander uitsluit. Nee, de fascinatie betreft de onbevattelijke grootheid van dat buitenaardse.
Als kind was ik me er al enigszins van bewust door in boeken en schriften een adres in te vullen dat begon met het ouderlijk huis en eindigde met Aarde en Heelal, want je wist immers nooit waar een kwijtgeraakt boek kon gaan rondslingeren..
Mijn spreekbeurt in de zesde klas beperkte zich nog tot ons planetenstelsel maar gaandeweg de middelbare school en zeker gedurende de studietijd kwamen de immense ruimtelijke afmetingen en de reisafstanden in mijn gedachten steeds nader tot elkaar.
Met bijbehorende grenzen.
Je kunt een heelal immers wel heel groot maken met miljarden sterren(stelsels) erin maar feit blijft dat er toch ook iets ‘achter’ dat heelal moet zijn. Andersom redenerend kun je ook pijn in je buik krijgen. We leren op school dat alle materialen bestaan uit atomen die weer zijn opgebouwd uit protonen, neutronen en elektronen en die weer uit quarks die niet meer opdeelbaar zijn. Volgens de theorie zijn die kleinste deeltjes op hetzelfde moment zwart en wit en kunnen ze elkaar op grote afstand telepathisch beïnvloeden. Absurde ideeën maar die pijn in mijn buik krijg ik vooral wanneer ik probeer voor te stellen waaruit die kleinste deeltjes nou weer moeten bestaan?
Mogelijk dat stukjes van deze schijnbaar onoplosbare puzzels aangelegd kunnen worden wanneer een oplossing wordt gevonden voor het probleem waar natuurkundigen op het ogenblik tegen aanlopen. De sterrenstelsels blijken namelijk zo snel rond te draaien dat ze gezien de zwaartekracht uit elkaar zouden moeten vliegen, tenzij ze veel meer massa bezitten dan wij kunnen zien. Omgerekend betekent het dat liefst 80% van de materie in ons heelal niet verklaard kan worden.
Ik vrees (of hoop?) dat we die donkere materie ook nooit te zien zullen krijgen of zullen begrijpen. Als het menselijk brein al niet in staat is om afstand te nemen van de begrippen begin en eind, zal het van de onzichtbare materie ook zeker geen chocola kunnen maken.
Neemt niet weg dat mijn fascinatie voor wetenschappelijke vondsten nooit zal verdwijnen; met als ultieme hoop dat ik bewijs voor leven op een andere planeet nog mee zal maken. Heb ik vroeger in ieder geval met reden die Aarde bij mijn adres gezet.
13/09/2014
Ontdek meer van MAASSLUIS.NU
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.
2 Reacties
Geen woord over je eerste week,
bij Allianz in Rotterdam.
Je bent hopelijk NIET VAN STREEK,
(g)een vlucht naar Maan of Warmerdam.
Gefascineerd column gelezen,
blijf op Aarde,niets te vrezen.(nou ja niets)
Soms gebeurt er te veel in 1 week
Waardoor een ’tijdloos’ onderwerp me nu beter leek
Volgende week wellicht over Allianz
Met een Weegschaal in balans