MAASSLUIS | Boven de rivieren wordt het niet zo uitbundig gevierd, maar Nederland staat wel degelijk in het teken  van carnaval.


Carnaval

Tsjing boem, de fanfare speelt met veel bravour’.
Dansmariekes gaan vooruit in deze olijke toer.
Heel de stad loopt snel te hoop, het feestgedruis is daar.
Een ieder die wil feesten staat hedenochtend klaar.

Men trekt van kroeg naar kroeg en vindt er niets te dol.
De kroegbaas schenkt met gulle hand de glaasjes nog eens vol.
De taxichauffeur vandaag is eindelijk zelf eens vrij.
Hij host en zingt en declameert, een ieder die is blij.

Ook meneer pastoor legt een bezoekje af;
wel in het geniep, dat is voor hem geen straf.
Hij heeft zich feestelijk uitgedost, hij zou de bisschop kunnen zijn.
Alleen dat bier, dat is helaas geen bisschopswijn.

De dichter ondertussen, verscholen achter glas.
Verwenst heel het gedoe en zegt “Dit geeft geen pas!”
“Waarom moet ik mij schikken, voegen in het gedruis?
Ik haat die leut, die bral, ga weg toch, foei, gespuis.”

De dichter schrikt en hoort zichzelf te keer gaan, wel gemeend.
Kruipt stilletjes weg en zit daar weggestoken, schier versteend.
Hoe dit te overleven:  geen kik, geen snik, ver weg, verscholen.
Toch gruwelt hij zo zeer en schrijft dat onverholen.

Het wordt een lofdicht op de zotheid, de dwaasheid pontificaal.
Zeer snel geschreven, met woeste pen en uiteraard banaal.
Hij verwenst de meute naar verre, warme, andere oorden.
En beschrijft het volk met flamboyante woorden.

Het lucht hem op, hij is wel haast weer bij zijn zinnen.
Dan schiet hem plots een oude spreuk te binnen.
Hij schrijft het op en kan het zelf haast niet geloven:
“Wij schenken u hier hemels bier, alleen kumpt ’t niet van boven”

Geheel ontdaan van zoveel platvloerse dwaze wijsheid,
verstopt hij zich stilletjes in een hoek, dat duurt een hele tijd.
Na vier dagen wordt hij eindelijk ontdaan gevonden.
Dat hij niet mee heeft gefeest, Kijk: dát vindt hij nu zonde!

© 2-2-2013 Jelle Ravestein


© xsb-cc

© xsb-cc

Jelle Ravestein (stadsdichter)

Jelle Ravestein (stadsdichter)

JELLE RAVESTEIN | Stadsdichter 9/2018 tm 8/2020 | Schrijft op eigen initiatief of op uitnodiging over zaken in de gemeente Maassluis | In deze rol 2 jaar ambassadeur voor Maassluis met het dichterlijk woord. | Humanicus | Amoricus |Sophicus | Analyticus | Criticus | Sarcasticus | Cynicus | Ironicus |Humoricus | Poeticus | Datdus

3 Reacties

  1. Theo
    3 maart 2019 at 15:27

    Ik zeg; als je niet weet wat carnaval is, dan is dat een groot gemis ALAAAAFFFFF

  2. Ton van Arkelen
    2 maart 2019 at 14:43

    Het ”nuchtere”Westen van boven de rivieren, wel zo fijn. Dat verder een ieder maar vrolijk ”anders” mag zijn. Leuke dicht, Jelle

  3. Aad Rieken
    1 maart 2019 at 10:11

    “Wie/Wat Trekt De Car-Na-Val?”