Kent u het lied van Wim Sonneveld, Het dorp? Het zijn de herinneringen aan een lang vervlogen tijd, waarvan je als kind denkt dat je dorp altijd hetzelfde blijft maar ondertussen verandert er zoveel dat het dorp van toen je dorp niet meer is.
Thuis heb ik nog een ansichtkaart waarop een kerk een kar met paard, een slagerij J. van der Ven Een kroeg, een juffrouw op de fiets Het zegt u hoogstwaarschijnlijk niets, maar het is waar ik geboren ben Dit dorp Ik weet nog hoe het was De boerenkind’ren in de klas Een kar die ratelt op de keien Het raadhuis met een pomp ervoor Een zandweg tussen koren door Het vee, de boerderijen.
Ik herinner me nog dat, toen mijn broer en ik jong waren, mijn ouders ons weleens verhalen vertelden over “vroeger” en wij dan in koor zeiden: “Ja, ja uit de tijd dat er nog bleekvelden waren en de witlof nog echt bitter was”. Uit de herinneringen sprak een verlangen naar die tijd, waarin alles gemoedelijker verliep, er meer tijd was voor elkaar en het contact onderling goed was. Men deelde dat wat je had omdat eigenlijk niemand veel had. Armoede verbroederde ook.
Mijn ouders trouwden in 1957 en er was toen, net als nu, ook een huizentekort. Ze hadden ook geen eigen woning en woonden in bij een tante die op 1 van de vlieten woonachtig was, een bovenwoning. Inkomen was niet hoog en boodschappen werden op de pof gekocht. Op dat gebied lijkt hun situatie eigenlijk wel op die van nu. Crisis in de woningmarkt en leven op de armoedegrens, ook als je gewoon werkte voor je centen.
En langs het tuinpad van m’n vader
Zag ik de hoge bomen staan
Ik was een kind en wist niet beter
Dan dat ’t nooit voorbij zou gaan
Wat leefden ze eenvoudig toen
In simp’le huizen tussen groen
Met boerenbloemen en een heg
Maar blijkbaar leefden ze verkeerd
Het dorp is gemoderniseerd
En nou zijn ze op de goeie weg
Want ziet, hoe rijk het leven is
Ze zien de televisiequiz
En wonen in betonnen dozen
Met flink veel glas, dan kun je zie, hoe of het bankstel staat bij Mien en d’r dressoir met plastic rozen.
Gemoderniseerd als dat we zijn denken we het nu op de goeie weg te zijn. Bouwen, bouwen en nog eens bouwen want al die mensen hebben recht op een dak boven het hoofd, hebben recht op een inkomen, recht op vervoer, recht op kinderen, recht op goede fietspaden. Als mijn recht op een parkeerplek voor mijn auto in conflict komt met jouw recht op een woning dan hebben wij samen dus een conflict. Als mijn recht op betaalbare warmte tijdens de winter in de vorm van een houtkachel jouw recht schendt op schone lucht hebben wij samen een conflict en komen we lijnrecht tegenover elkaar te staan. We gunnen elkaar niets meer maar gunnen het vooral onszelf.
Ik vraag me steeds vaker af waar we nou in godsnaam mee bezig zijn. Wie geeft jou eigenlijk al die rechten? Je rekent je vooral zelf rijk aan rechten! Als het tij keert kun je wel denken dat je overal recht op hebt maar dan zijn al die rechten opeens verdwenen en moet je je eigen broek omhooghouden.
Ondertussen maakt mijn geliefde Maassluis ontwikkelingen door waarvan mijn ouders en grootouders zich ter plekke zouden omdraaien in hun graf. Ik ben blij dat ze het allemaal niet meer hoeven meemaken.
De dorpsjeugd klit wat bij elkaar
In minirok en Beatle-haar en joelt wat mee met beat-muziek
Ik weet wel het is hun goeie recht
De nieuwe tijd, net wat u zegt
Maar het maakt me wat melancholiek
Ik heb hun vaders nog gekend
Ze kochten zoethout voor een cent
Ik zag hun moeders touwtjespringen
Dat dorp van toen, het is voorbij
Dit is al wat er bleef voor mij
Een ansicht en herinneringen
Toen ik langs het tuinpad van m’n vader de hoge bomen nog zag staan
Ik was een kind, hoe kon ik weten
Dat dat voorgoed voorbij zou gaan.
Mijn dorp Maassluis, ben je nog mijn dorp of ben je inmiddels zo aangepast en gewijzigd dat je bent vervallen aan Rotterdam? Op hoog tempo probeert men je ertussen te klemmen, je moet inburgeren en in de pas meelopen. Er is geen ruimte meer voor jouw eigenheid.
Ik was een kind, hoe kon ik weten dat dat voorgoed voorbij zou gaan?
Columnisten schrijven eigen visie op persoonlijke titel.
- De aard van de journalistieke vorm van columns is dat deze informatief, leerzaam. onderhoudend maar ook kritisch, humoristisch (parodie, ironisch, sarcastisch, satirisch) en prikkelend kunnen zijn binnen een maatschappelijke context.
- Waar de columnist dat zelf nodig acht, kunnen links in de tekst staan die naar achtergrondinformatie doorverwijzen
- Wat voor de één een leuke of rake column is, is voor een ander onzin, een belediging of niet acceptabel. Youp van ’t Hek die met alles en iedereen de vloer aanveegt in zijn columns in het NRC wordt niet door iedereen gewaardeerd. Hetzelfde geldt voor Theo Holman in Het Parool en diverse andere columnisten.
- Aan columnisten wordt door de Nederlandse rechter een grote mate van vrijheid toegekend in hun columns. Deze vrijheid kan zich ook uitstrekken tot teksten die, als ze buiten een column geschreven zouden zijn, als kwetsend of beledigend gekenmerkt worden.
voorliggende column is tot nu toe gelezen door: 255 lezers Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.
Ontdek meer van MAASSLUIS.NU
2 Reacties
prachtige column,
kan maar niet genoeg gelezen worden!
Mooie column recht uit en in het hart